Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het avondmaalsformulier (53)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het avondmaalsformulier (53)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

“…en uw hongerige en dorstige zielen met dit Mijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed tot het eeuwige leven spijze en lave, even zeker als een iegelijk dit brood voor zijn ogen gebroken en deze beker hem gegeven wordt en gij die tot Mijn gedachtenis met uw mond eet en drinkt.”

“Even zeker…” In deze wereld zijn niet veel zekerheden. Ons tijdelijke leven is vol onzekerheid. Wij kunnen onszelf en elkaar niets aangaande de toekomst garanderen. Zelfs voor een toezegging over een half uur moeten we al het voorbehoud maken: zo de Heere wil en wij leven. “Ach wie fl üchtig, ach wie nichtig ist der Menschen Leben”, zo luidt het begin van een bekend Luthers kerklied. (“Ach hoe vluchtig, ach hoe nietig is het leven van de mens…”). Geldt dat ook in het leven des geloofs? Kenmerkt het ook het leven van Gods kinderen dat het hun aan zekerheid ontbreekt? Zekerheid aangaande de zaligheid. Zekerheid aangaande de toekomst van hun leven. Zekerheid betreffende de bereidheid van de Heere om hun God te zijn, etc. Het lijkt er dikwijls op. Abram twijfelt op enig moment aan de vervulling van de belofte van nageslacht. David roept uit: “ik zal nog één dezer dagen omkomen in de handen van Saul!”, ondanks de belofte aan Hem gedaan. En klaagt Jeremia niet: “mijn sterkte is vergaan en mijn hoop van de HEERE…” Zekerheid, is dat niet heel wat anders dan geloof? Is er niet veel geloof (jazeker, we spreken van het ware geloof) dat ver verwijderd van de zekerheid is?

“Hebt gij geen geloof?”
Hoe het ook zij, de Bijbel toont ons dat het er de Heere om te doen is dat Zijn kinderen in de zekerheid van het geloof leven. Ik zal daar niet breed over uitweiden. Een enkel voorbeeld maar. De Heere Jezus verwijt Zijn discipelen hun angst bij de storm op het meer. “Wat zijt gij zo vreesachtig? Hebt gij geen geloof?” [Mark. 2: 40]. En hoe was dat met Thomas? De opgestane Zaligmaker voegt hem toe: “Zalig zijn zij die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben” [Joh. 20: 29]. Een bijbels voorbeeld van dit laatste is de dichter van Psalm 56. Hij verkeert in grote nood. Hij klaagt over de vele bestrijders die het hem moeilijk maken. Toch belijdt hij aan de Heere: “Ten dage als ik zal vrezen, zal Ik op U vertrouwen. (…) Dit weet ik, dat God met mij is. In God zal ik het Woord prijzen. In de Heere zal ik het Woord prijzen. Ik vertrouw op God. Ik zal niet vrezen. Wat zou de mens mij doen?”

Toch is de praktijk in het leven van de gelovigen, dat zij bij tijden met veel twijfelingen en met veel vrees bevangen zijn. Daar kunnen allerlei omstandigheden de oorzaak van zijn. We zagen het al eerder in de bespreking van ons avondmaalsformulier. Dagelijks moeten ze strijden met de zwakheid van hun geloof, en niet minder met de boze lusten van het vlees. En is het ook niet zo dat ze zich dikwijls moeten aanklagen bij de Heere dat ze zich “met zulke ijver om God te dienen niet begeven als ze schuldig zijn.” Wat is de beoefening van het geloof menig keer onder de maat. Wat zijn ze veelvuldig van hun plek.

Maar nu heeft de Heere aan Zijn kerk zichtbare middelen gegeven om hun geloof te versterken. De sacramenten van de heilige Doop en het heilig Avondmaal, “opdat Hij ons door het gebruik daarvan de belofte van het Evangelie des te beter te verstaan geve en verzegele” [HC zondag 25]. Hoe luiden die beloften? Ik zeg het opnieuw met onze catechismus: “namelijk dat Hij ons vanwege het enige slachtoffer van Christus, aan het kruis volbracht, vergeving der zonden en het eeuwige leven uit genade schenkt.” De Heere weet van het kleingelovige hart van Zijn kinderen. Als het licht uit hun ziel geweken is en ze rondtasten in de duisternis van ongeloof en gebrek aan een vast vertrouwen. Hij nodigt hen aan Zijn tafel en wijst hen op de tekenen van brood en wijn. Ik zeg het nog een keer met de belijdenis van de kerk: “Alzo dat Christus mij en alle gelovigen (…) beloofd heeft dat Zijn lichaam zo zekerlijk voor mij aan het kruis geofferd en gebroken en Zijn bloed voor mij vergoten is, als ik met de ogen zie dat het brood des Heeren voor mij gebroken en de drinkbeker aan mij meegedeeld wordt…” [HC zondag 28].

Even zeker…
Dat laatste is ook de taal van ons formulier, op de plaats waar we met onze bespreking zijn aangekomen. De Heere spijzigt en laaft de Zijnen aan Zijn tafel. Zijn gekruisigd lichaam en Zijn vergoten bloed zijn hun door het geloof tot een geestelijke spijs en drank. Het formulier voegt daaraan toe: “even zeker als een iegelijk dit brood voor zijn ogen gebroken en deze beker hem gegeven wordt en gij die tot Mijn gedachtenis met uw mond eet en drinkt.”

De Heere schenkt Zijn kinderen in het gelovig gebruik van het Avondmaal een zoete en zalige vertroosting. Een vertroosting waarbij Hij hen verzekert van Zijn hartelijke liefde jegens hen. Een hartversterking en verzekering in de vorm van een zichtbaar getuigenis. Dat getuigenis richt zich via de oog-poort en via de mondpoort op het hart - en dat naast het hoorbare Evangelie dat zich langs de weg van de oor-poort wil hechten aan datzelfde hart. De formulering van zowel de catechismus als ons formulier is opmerkelijk. Met mijn eigen woorden: zo zeker als ik met mijn ogen zie dat voor mij het brood gebroken en de wijn uitgegoten wordt (en wie zal dat ontkennen?), zo zeker is het dat voor mij het lichaam van Christus aan het kruis is geofferd en Zijn bloed is gestort! De beide tekens van het Avondmaal zijn gewone aardse zaken: brood en wijn. Bereid uit de gewone aardse bestanddelen van tarwemeel en druivensap. Daar is niets geheimzinnigs aan. We behoeven aan die elementen geen geheime krachten toe te kennen. Voor enig bijgeloof is hier geen enkele plaats. Nee, maar het zijn tekenen bij het Woord, het Woord van de Heere. Hij Zelf onderstreept daarmee de waarheid van Zijn getuigenis: “Ik voor u!” En dat is zo zeker als ik met mijn ogen die beide tekenen zie en ze tot mij neem. Zo zeker is de waarheid van de belofte Gods aan mij! Zo mag het geloof het weten en zich toe-eigenen. Het is als met de trouwring. Het materiaal van het goud is weliswaar een edel metaal, maar zonder verdere extra betekenis in zichzelf. De waarde wordt bepaald door wat de liefde ermee wil uitdrukken en door wat de wederliefde erdoor verstaat. De beide geliefden weten het zeker, mede door middel van het zien naar de trouwring: ik ben van jou en jij bent van mij.

Wat wil de Heere dus van de Zijnen als ze aan Zijn tafel gezeten zijn? Hij wil dat ze letten op wat er gebeurt: het brood wordt gebroken en de beker wordt met wijn gevuld; daarna geeft de dienaar het gebroken brood en de uitgegoten wijn aan de aanzittende gasten – en zij van hun kant nemen het aan en nuttigen het brood en de wijn. En terwijl dit allemaal plaatsvindt, richten de gelovigen hun harten op tot de Heere. Door de tekenen heen zien ze iets van de zaak die betekend wordt: het lijden en sterven van hun geliefde Zaligmaker. Immers, ze zitten aldaar tot Zijn gedachtenis. In plaats van de dienaar zien ze nu door het geloof hun Heere en Meester, Hij die hen nodigde om aan Zijn tafel aan te zitten en Zijn gaven te ontvangen. Welnu, dit zien is geloven en dit geloven is hebben. Hebben in het geloof. Zo ontvangt de gelovige, hoe aangevochten en hoe twijfelmoedig misschien ook, van Godswege de verzekering dat het bloed en de Geest van Christus hem of haar ten goede zijn. Om het nog een keer met de catechismus te zeggen: “… dat Zijn lichaam zo zekerlijk voor mij aan het kruis geofferd en gebroken en Zijn bloed voor mij vergoten is, als ik met de ogen zie dat het brood des Heeren voor mij gebroken en de drinkbeker aan mij meegedeeld wordt…”

Zo laag daalt de Heere met Zijn Geest en genade af en versterkt het in zichzelf zo zwakke geloof door de middelen die Hij aan Zijn kerk gegeven heeft. “Even zeker…”, zegt ons formulier. Het geeft mij aanleiding om Deo volente de volgende keer nog eens wat verder te luisteren naar Gods Woord betreffende de zekerheid van het geloof. Het formulier wijst zelf ons dat spoor, als het vervolgens zegt: “Uit deze inzetting van het heilig Avondmaal van onze Heere Jezus Christus zien wij dat Hij ons geloof en betrouwen op Zijn volkomen offerande (…) als op de enige grond en het enige fundament van onze zaligheid wijst…” Voor dit keer volsta ik met het weergeven van een gedeelte van artikel 35 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. “Wij geloven en belijden dat onze Zaligmaker Jezus Christus het sacrament van het heilige Avondmaal verordend en ingesteld heeft, om te voeden en te onderhouden degenen die Hij reeds wedergeboren en in Zijn huisgezin, hetwelk is Zijn kerk, ingelijfd heeft. (…) Om het geestelijk en hemels leven te onderhouden, hetwelk de gelovigen hebben, heeft Hij hun gezonden een levend Brood, dat van de hemel nedergedaald is, te weten Jezus Christus, dewelke het geestelijk leven der gelovigen voedt en onderhoudt, als Hij gegeten (dat is: toegeëigend en ontvangen) wordt door het geloof, in de geest. Om ons dit geestelijk en hemels Brood af te beelden, heeft Christus verordend een aards en zichtbaar brood, hetwelk een sacrament is van Zijn lichaam, en de wijn tot een sacrament van Zijn bloed, om ons te betuigen dat wij, zo waarachtig als wij het sacrament ontvangen en houden in onze handen, en het eten en drinken met onzen mond, waarmede ons leven daarna onderhouden wordt, ook zo waarachtig door het geloof (hetwelk de hand en mond van onze ziel is) het ware lichaam en het ware bloed van Christus, onze enige Zaligmaker, ontvangen in onze zielen tot ons geestelijk leven.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het avondmaalsformulier (53)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 30 augustus 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's