Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Neemt mij op en werpt mij in de zee

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Neemt mij op en werpt mij in de zee

Jona 1:12

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een meditatie over Jona behoeft geen inleiding. De geschiedenis is bekend. De Heere gebruikte het lot om Jona te ontmaskeren en zijn schuld openbaar te maken. En dan komen de vragen van de zeelui. Wie hij is en waar hij vandaan komt, wat zijn werk is en uit welk volk hij is. En bij al die vragen wordt de schuldbrief langer. En bij elk antwoord wordt zijn schuld verzwaard. Want Jona had beter moeten weten. En tegelijkertijd komt hier ook het omkeer punt. Hier gaat Jona de eerste stappen terug naar de Heere zetten. Maar, als Jona dan zijn schuld heeft beleden, is het dan goed? Doet de Heere de storm dan bedaren? Nee, we lezen dat de zee hoe langer hoe onstuimiger werd. Er moet nog iets gebeuren.

Ontdekking aan het recht
De zeelui vragen verder. Of beter gezegd: God vraagt verder. Wat hebt gij dit gedaan? Ze hebben van Jona gehoord Wie deze God is. Ze hebben begrepen wat Jona gedaan heeft. En ze hebben ook gezien waar de God van Jona toe in staat is. Daar hebben ze diep respect voor. Vergeet niet, ze staan op een schip dat dreigt te breken. Ze dreigen elk moment verloren te gaan! En dat is de schuld van deze man! En ze begrijpen het niet. Jona, als dat waar is, als jouw God werkelijk de Almachtige is. Als jij een dienstknecht van deze God bent. Hoe kan het dan dat je ongehoorzaam bent aan deze God? En die vraag die klinkt door heel de Bijbel heen. Wat doet Abraham in de tent van Hagar? Wat doet David op dat dak van zijn paleis? En het is een vraag die ook aan ons gesteld kan worden. Want we zijn allemaal rechtzinnige belijders. We belijden dat God de Almachtige is. De Schepper van de hemel en van de aarde. De rechtvaardige en heilige God, Die een eeuwige gloed is en een verterend vuur. Maar kijk je leven eens na. Als je dat nou echt meent, dat je gelooft in die God. Hoe kan het dan dat je bij Hem wegloopt? Hoe kan het dan dat je Zijn geboden overtreedt? Hoe kan het dan dat je ongehoorzaam bent? Als je in die God gelooft? Durf je dat dan allemaal aan? Die vraag komt tot onbekeerden. Maar die vraag komt ook tot Gods volk. Als ze niet op hun plaats zijn. Hoe komt dat? Waar heeft de Heere dat aan verdiend, dat ze Zijn gemeenschap niet zoeken? Waarom zijn ze zo druk met de dingen van de tijd? Waar heeft God dat aan verdiend? Was het niet goed in Zijn nabijheid? Een ontdekkende vraag. Wat hebt gij dit gedaan? Moeten wij allemaal ons hoofd niet buigen als dit wordt gevraagd?

Buigen onder het recht
Het is nodig om net als Jona schuldenaar voor God te worden. Hij heeft bekend dat hij de schuldige was. Want hij was voor God weggevlucht. En wat gebeurt er dan, als Jona schuld heeft beleden? Gaat de wind nu direct liggen? Komen de golven tot bedaring? Nee. De zee wordt hoe langer hoe onstuimiger. God is nog steeds niet tevreden. Er is nog steeds reden voor de storm. En dan komt de vraag: wat zullen wij u doen? Schuldbelijdenis is nodig, maar het neemt de schuld niet weg. Als God de storm van Zijn gramschap in ons leven ontsteekt, dan wordt die storm niet gestild door onze belijdenis. Want: God wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. De storm wordt alleen gestild als er aan Gods recht is voldaan. Er moet gezorgd worden voor voldoening. Jona beseft dat. Jona heeft zelf gepredikt dat de ziel die zondigt, zal sterven. En dat er zonder bloedstorting geen vergeving geschiedt. En als de zeelui vragen: wat zullen wij u doen, dan laat God daarmee de rekening aan Zijn knecht zien. Dit zijn de kosten, Jona, vanwege je ongehoorzaamheid. Verstaan we deze dingen? Er wordt in veel kerken heel snel gesproken van een genadig God. Maar dit behoort ook tot het Evangelie. Dat een mens te maken krijgt met een rechtvaardig God. En dat je niet alleen wordt overtuigd van zonde en gerechtigheid en oordeel, maar dat je er ook onder buigt. Dat je dat recht van God gaat toevallen. En dat zien we bij Jona als hij dat vonnis aanvaardt. Hij buigt onder het recht van God. Neemt mij op, en werpt mij in de zee… Jona spreekt zijn eigen vonnis uit. En dat is er het bewijs van dat zijn schuldbelijdenis oprecht is. Want wanneer is een belijdenis oprecht? Als je jezelf er voor over hebt leren krijgen. Als je mag belijden en beleven: de Heere is recht in al Zijn weg en werk. Ook als Hij mij eeuwig zal wegdoen. En dat is een kenmerk van het waarachtige geestelijke leven. Gods kinderen willen niet door een achterdeurtje de hemel binnengesmokkeld worden. Hoe het dan wel moet, weet je ook niet. Maar de Heere mag er in geen geval schade door lijden. Jona ziet ook geen weg. Hij moet overboord. En als Jona zelf het water in valt en als hij naar beneden zinkt, dan weet hij niet beter of hij zal sterven. Maar laat God Jona dan omkomen? Nee wij weten dat God dat niet zal doen. Wist Jona dan dat God een vis zou sturen? Daar heeft Jona geen moment aan gedacht. Want dat is ook te wonderlijk, dat had Jona zelf nooit kunnen verzinnen. En toch was er een bepaalde rust in zijn ziel. Zoals die er ook was in het hart van Job, toen hij zei: Ziet, zo Hij mij doodde, zou ik niet hopen? En dan zal een mens niet omkomen. Er sterft geen mens die een welgevallen heeft aan de straf van zijn ongerechtigheid. Wie voor God leert capituleren, wie zichzelf veroordeelt, wie buigt onder Gods recht en wie dat recht aanvaardt, die zal niet sterven. Jona heeft wel de rekening gezien. Maar het is het wonder van het Evangelie dat God die heeft doorgegeven aan Zijn eigen Zoon. God heeft Jona voor de poorten van de hel weggeraapt en heeft in plaats van Jona Zijn eigen Zoon laten nederdalen ter helle. In plaats van Jona is Gods Zoon weggezonken in de golven van de Goddelijke toorn. Al Uw golven en Uw baren zijn over Mij heengegaan. En als je ogen daarvoor opengaan. Dat een Ander jouw rekening wilde betalen. En dat de Heere al je ongerechtigheden op Christus heeft doen aanlopen. Wat krijg je die Borg dan lief.

Elburg

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 september 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Neemt mij op en werpt mij in de zee

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 september 2011

Bewaar het pand | 12 Pagina's