Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overal onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overal onderwijs

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wij bezitten de canonieke boeken. Zij vormen tezamen de Heilige Schrift. Zij zijn Gods gave. In geen enkel opzicht is de Bijbel het resultaat van menselijk denken. God de Heere heeft de Bijbelboeken gegeven als Zijn openbaring. Ze laten zien de veelzijdigheid des Heeren. In natuur en genade. Het verleden, het heden en de toekomst spreekt erin.

Normatief gezag
Doordat de boeken van God zijn, hebben ze normatief gezag en zijn zo een regel voor ons geloof en leven. Het is geboden te luisteren, te gehoorzamen en te doen wat er geschreven is. Zeker, ’s Heeren heilsopenbaring in Christus en zo het werk van de Heilige Geest mogen we niet voorbij zien. Hoe rijk is de Heilige Schrift. Terecht staat in de Ned. Geloofsbelijdenis art. 3: wij belijden dat dit Woord Gods niet is gezonden noch voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods van de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken gelijk de heilige Petrus zegt (2 Petrus 1:21). Het vervolg mogen we niet overslaan. Daarna heeft God door een bijzondere zorg die hij voor ons en onze zaligheid draagt Zijn knechten de profeten en apostelen geboden Zijn geopenbaarde Woord bij geschrift te stellen en HijZelf heeft met Zijn vinger de twee tafelen der Wet geschreven. Hierom noemen wij zulke geschriften Heilige en Goddelijke Schriften. In art. 5 wordt nog eens benadrukt: al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek. Dit is niet overdreven gesteld, want in de kerken wordt wat gesleuteld, de eeuwen door. Wie nu de belijdenis ondertekent belijdt voor Gods aangezicht en voor de kerk dat er niets in de canon is opgenomen dat er buiten had moeten blijven en er ontbreekt niets aan de canon dat er toe had moeten behoren. Aan het ontvangen Woord voegt de Heere niets toe en er wordt niets aan gewijzigd. De Heere eist bijzonder van dienaren verkondiook ging, verklaring van Zijn Woord. Naar het ‘er staat geschreven’, naar het ‘zo zegt de Heere’, dient gehoord en gesproken te worden. Gods getrouwe knechten willen ook niet anders dan het getrouwe, onveranderlijke Woord doorgeven. Zij blijven ook haaks staan tegenover de uitspraak: Gods Woord staat in de Bijbel of kan aangepast worden. Theologisch of ethisch.

Verscheidenheid
Wanneer we de boeken nagaan dan is er verscheidenheid. Ook daarin spreekt de voorzienigheid, de trouwe zorg van de Heere. Wat ook opvalt, het kleine boekje van Obadja en de twee briefjes van Johannes hebben een plaats in de canon. We zien daarin wie de Heere is. Het kleine wordt door de Heere niet voorbij gezien. We horen Hem ook spreken over of wijzen op de worm en de mus. Het zijn Zijn schepselen. Zo hebben wij acht te geven op al Zijn woorden en het kleine mag niet voorbij gezien worden. Het spreekt, het bevat onderwijs. Zo ook de brieven van Johannes. Wanneer we de eerste brief van Johannes vergelijken met de twee andere, dan zien we verschil. Op zich is dit niet vreemd. Het komt meer voor. Soms aan hetzelfde adres. Zo is er verschil tussen de eerste en de tweede brief van Paulus aan de Korinthiërs. Zo is de vormgeving tussen de eerste en de tweede brief van Johannes onderscheiden. Adres en afzender ontbreken bij de eerste brief van Johannes. Ook worden groet en zegenbede gemist bij de eerste brief , zodat we wel kunnen aannemen dat de eerste brief een algemene brief is. Bestemd voor de gemeenten in Klein-Azië. De brief zelf is niet zonder betekenis. Uit de hartelijkheid die eruit spreekt kan gezegd worden dat de apostel Johannes de afzender is. Zijn verbondenheid aan de gemeenten wordt ook gezien in het onderwijs. Zeer pastoraal spreekt hij. Indringend en soms zeer scherp. Maar duidelijk. Op de man af. Hij heeft een gericht doel met spreken over het optreden en werken van de dwaalleeraars in de gemeenten. Johannes beoogt het behoud van jong en oud. Bekering en voortdurende waakzaamheid. Ook treft hem de wereldgelijkvormigheid. Die heeft een plaats gevonden in de gemeenten.

De begeerte van de ogen
De begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de grootsheid des levens. Van die levenstrekken zegt Johannes dat die niet zijn uit de Vader, maar uit de wereld. Daar het wereldse leven ook merkbaar is in onze gemeenten, moeten we deze tekst niet overslaan. Aan het eerste en het laatste mogen we zeker niet voorbijgaan. Nu willen we bijzonder onderstrepen het tweede. De begeerte van de ogen. De begeerte van de ogen mogen we niet gering achten en er gemakkelijk over heen leven. Het oog kan veel zien. Niet alleen in bladen, maar bijzonder door het scherm. Na de komst van de televisie is er zeer veel bij gekomen. De media bieden veel. In huis en nu al meer onderweg. Kijken is gemakkelijk gemaakt en alles is te zien. Je hebt maar in te drukken en je kunt genieten. Ja maar, zegt men, je hebt een afscherming. Is die afscherming er werkelijk gekomen? Een onderzoek hiernaar is niet overbodig. Op huisbezoek blijft het toch niet bij een opmerking of bij de gedachte dat de ouders verantwoordelijk zijn? Helpen en bijstaan dient ook de taak van een ambtsdrager te zijn. Het meeleven met jongeren mag nooit ontbreken. Het mag niet blijven bij het maken van een zijdelingse opmerking. Om het gebruik van computer of internet kunnen we niet heen. Ook het gebruik van een mobieltje is een gegeven in onze tijd. Ook in pastorieën wordt het zelfs gezien. We kunnen weten welk materiaal een predikant zelf gebruikt. Omdat verslaving en verleiding zo sterk zijn, gepaard met de invloed van het visuele in het leven, mag het gesprek niet ontbreken. Men kan op de tweesprong komen en zelfs verder. Ook mag nooit vergeten worden hoe het in het paradijs is begonnen. Wat gezien werd ging leven, ging spreken en werken. De satan weet dat het de eindtijd is en is met zijn laatste aanval bezig. Hij weet dat van het zichtbare een geweldige aantrekkingskracht uitgaat en hij heeft en voor gezorgd dat alle grenzen doorbroken zijn. Bij het goede, het bruikbare wat de Heere geeft, dient geleefd te worden. Er dient geleefd te worden bij het woord van de Heere Jezus: waakt en bidt opdat gij niet in verzoeking komt (Matth. 26:41). In het gesprek dient ook gewezen te worden op de wil van God. Het doen van de wil van God bestaat tot in eeuwigheid, zo zegt Johannes (1 Joh. 1:17).

Een gezegend leven
Het doen van de wil van de Heere geeft een gezegend leven. We zingen toch: des HEEREN vrees is rein, zij opent een fontein van heil dat nooit vergaat, Psalm 19:5. Dat leven in heilige gebondenheid aan de geboden des Heeren is geen bekrompen leven, geen geknecht leven. Het is een leven met perspectief. Dat leven is zeker niet zonder bestrijding, verachting, soms zelfs niet zonder vereenzaming, maar nimmer verlaten. In de strijd zegt Nehemia: de blijdschap des HEEREN is uw sterkte (Nehemia 8:11). De vreugde die de Heere geeft, de vreugde die van Hem uitstraalt, is een toevlucht, een vesting, een bolwerk in het leven. Het ware genieten ontbreekt niet. Niet alleen op de zondag, maar ook op de dagen van de week. Tot het kennen daarvan wordt in de Schrift het accent gelegd op bidden en danken. Bidt zonder ophouden en dankt God in alles. In alles. Daar valt dus ook het gebruik van mijn privé bezittingen onder. Als ouderen en als ambtsdragers dienen we de jongeren hierin voor te gaan. In alles wijzend op de Heere, de Gever van alle goeds, Die ook geld gaf om dit of dat te kopen. Dat is geen naïef, maar een echt recht kinderlijk Godvrezend leven. Met de belijdenis wat we ontvingen: het is van U, o Heere. In die levenshouding komt men niets te kort. Wel dankbaarheid. Als het goed is, wordt ook daarvoor een beroep gedaan op de dankende Hogepriester Jezus Christus om van Zijn gezindheid iets te kennen. Zijn Vader heeft daar recht op want Die is de Bron, de Fontein van alle zegeningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 april 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Overal onderwijs

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 april 2012

Bewaar het pand | 12 Pagina's