Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rechtvaardigmaking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rechtvaardigmaking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is veel discussie ontstaan over een boek dat geschreven werd door Ds. A. Kort. Hopelijk zal het geen aanleiding zijn tot verdeeldheid. Ik had me voorgenomen er voorlopig geen aandacht aan te geven. Veel anderen schrijven er over. Maar soms bereiken me verzoeken om enige toelichting op de zaken die aan de orde zijn gesteld.

Ik heb het boek echter niet gelezen. Dat betekent dat ik het niet over het boek zelf kan hebben. Ik richt mij dus niet tegen de schrijver. Ik kan het zodoende neutraal houden en niet op de persoon gericht. Dat heeft voordelen. Het thema dat aan de orde komt, is echter van belang, ook voor ons. Wat is dat thema? Centraal begrip waarom het gaat, is de rechtvaardigmaking. Dat is een goede zaak. Er zijn de laatste tijden andere zaken uit de heilsorde meer naar voren gekomen, zoals geloof en bekering, wedergeboorte en heiliging. De rechtvaardiging is van centraal belang. Hoe kan een zondaar rechtvaardig zijn voor God? Het gaat er immers om dat we delen in de rechtvaardigverklaring op grond van het bloed van Christus. Maar wanneer zijn we rechtvaardig voor God? Vanaf het eerste begin van het genadeleven of op het moment, dat we bewust delen in de wetenschap van de rechtvaardigmaking? De Schotten maken onderscheid in het bezit van genade en in de kennis van die genade. Het is één zaak om rechtvaardig voor God te zijn, het is een andere zaak te weten dat men gerechtvaardigd is. Over die bewuste wetenschap gaat het. Laat ik het bekende voorbeeld nemen van de Christenreis. Christen is “binnen” als hij door het poortje is gegaan. Maar niet direct is hij bevrijd van de last van zijn zonden, die als een zwaar pak op zijn rug drukken. Hij is al een ander mens, maar zijn schuld is voor zijn bewustzijn nog niet vergeven. Dat gebeurt enige tijd later, als hij aan de voet van het kruis verlost wordt van zijn last. Die twee momenten zijn beide van grote betekenis. Wanneer was christen verlost, wanneer was hij een kind van God, wanneer echt getrokken uit de wereld, wanneer waren zijn zonden vergeven en was hij gerechtvaardigd? Dat gebeurde toen hij voet aan land zette in het Koninkrijk Gods. Toen hij door de poort mocht gaan. Immers, de Heere kan geen bemoeienis hebben met een zondaar buiten Christus en buiten de rechtvaardiging. Die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd! (Rom. 8:30). Gerechtvaardigd in de vierschaar Gods. Die vierschaar is belangrijker dan die van het eigen hart. De andere vraag: wanneer wíst christen dat hij verlost was van zijn zonden en wanneer was er een bewuste kennis van de Heere Jezus? Dat was er pas toen hij van het pak verlost werd.

Ik wil in bescheidenheid, voorzover ik enig zicht heb op deze dingen, aan de hand van Bijbelse gegevens nader op dit onderscheid ingaan. Als ik mij niet vergis, zijn er voorgangers die het één en het al concentreren op de bewuste kennis van het zoenbloed van Gods Zoon. Het komt er op aan te wéten dat de zonden vergeven zijn. Het is heel goed te begrijpen dat men zo spreekt, omdat ook in bevindelijke kringen levensgronden buiten Christus gezocht worden. Het bewuste weten is daarom ook van zo groot belang omdat men zonder die wetenschap geen vrucht heeft van een onbewust bezit. Weet men niet zeker van de vergeving, dan is alles tekort. Men wil soms ook alles concentreren op het komen tot Christus. Niet allerlei toeleidingen en voorbereidingen, maar direct een gaan tot Christus. Dat is de kortste en de beste weg, zo meent men. Dit moeten we zien als een reactie op een geloofsweg die zich lang ophoudt met kenmerken en met allerlei gestalten, eer men Jezus kent. Men moet immers eerst leren dat men een zondaar is; de weg tot Christus gaat toch gepaard met berouw? Het kan in die weg van ontdekking gebeuren dat men zicht mag ontvangen op beloften, die spreken over de volle genade Gods. Het is mogelijk dat men liefde gevoelt tot God en rust vindt in lichtstralen uit het Woord. Het gevoel speelt daarbij een grote rol. Het voorbeeld van Elim kan nader onderwijzen: Israel wilde in Elim blijven, maar ze moesten naar het beloofde land. Jakob kreeg in Bethel rijke beloften, terwijl de schuldvraag in zijn leven nog niet aan de orde was gekomen. Dat gebeurde veel later in Pniël. Het is een Bijbelse zaak alles te concentreren op de persoon en het werk van Christus. Velen leven uit bepaalde kenmerken van de wedergeboorte en daardoor houdt men zich juist op de been buiten de verzoening. Als u mag geloven dat u jaren terug tot bekering kwam, kan die wetenschap u afhouden van het kruis van Christus. Zo kan men gaan rusten in ontdekking of in vertroostingen, die een zelfstandig karakter krijgen. Met de doodslager op de hielen kun je toch niet rustig op de weg naar de vrijstand uitrusten en gerust de voeten strekken? U leeft bij de gaven, terwijl u de Gever niet nodig hebt. Maar niemand komt tot de Vader dan door Christus. Hij is dé Weg. Toch is het menigmaal zo, dat de Persoon van Christus nog zo onbekend is. Ik heb daar eerder over geschreven. In mijn jeugd hoorde ik als kind erover spreken dat de liefde Gods in het hart was uitgestort, terwijl men geen weet nog had van afsnijding en verzoening met God. Mijn vader zei dan dat daar nog een gordijn voor hing. Later werd dat weggenomen. Een bekend voorganger maakte daar wel bezwaar tegen, want het begint niet met de liefde Gods, zo zei hij. Maar in de traditie van onze kerken was duidelijk plaats voor een weg tot Christus en gingen er aan de kennis van Zijn offerande bepaalde lessen vooraf. Die voorafgaande tijden werden gekenmerkt door een gemis aan zekerheid en door veel bekommering. Deze bekommerden werden ook apart in de toepassing aangesproken. Maar in sommige kringen liep dat uit de hand. Men vond rust in de eigen gestalten en men gevoelde zelfs niet de behoefte om Christus te leren kennen. Men kon al jaren bekeerd zijn zonder iets te hebben gezien van het werk van Gods Zoon. De prediking stijfde de mensen daarin niet. Men wilde niet de christen preken, maar de Christus. Dat onderscheidde men toen ook! In zo’n situatie hebben Gods knechten de roeping om alles buiten Christus af te snijden en te wijzen op de onmisbare kennis van Christus. Ik kan mij goed voorstellen dat men zich daartoe gedrongen voelt. Zo’n doorgeschoten bekeringsweg krijgt dan iets schematisch. Je spreekt soms met mensen die vantevoren al precies weten hoe ze verder geleid moeten worden.

Ik moet vaststellen dat hier naar twee kanten gedwaald wordt. Het drijven op gestalten buiten Christus is gevaarlijk; het drijven naar Christus komt echter op mij eveneens over als een groot gevaar. Men nadert soms tot een oppervlakkige vorm van geloven en aannemen. Het is een kenmerk van ons arglistige hart dat we ook in een wettische weg tot Christus menen te kunnen komen. Uit wsettische motieven in Christus gaan geloven, dat kán. Ik vrees dat ook dat in sommige kringen om ons heen en binnen ons gevonden wordt. Het is een belangrijke vraag of de eis tot geloof voortkomt vanuit het Evangelie of vanuit de wet?? Door heel de geschiedenis is het gevaar onderkend dat diepe beroeringen en hevige ontdekkingen later weer over kunnen gaan. En dat is waar. Ik heb ambtelijk zo veel zien overgaan, buiten en binnen in mijzelf, dat ik er wel eens moedeloos van ben geweest. Het leek aanvankelijk met velen zo helder en zo oprecht, terwijl er toch later niets van overbleef. De Heere Jezus waarschuwt ook tegen de groei van het zaad in ondiepte van aarde. Het schiet uit de grond, maar later verdroogt het. In het begin gaat het veel beter en sneller dan het goede zaad, omdat die ondiepe aarde de warmte beter opvangt, maar als de hitte komt verschroeit het zaad op de brandende rots daaronder. Toch heeft de prediking zoals deze in onze kerken heeft geklonken, altijd geweten van een weg tot Christus. Dat blijkt alleen al uit het feit, dat Prof. Kremer vooral het pleit gevoerd heeft voor een prediking waarin de drie Personen een plaats kregen. Heilsbeschikking, heilsverwerving en heilsbediening. Het eenzijdig beklemtonen van de noodzaak van Christuskennis kan spoedig leiden tot een verwaarlozing van andere belangrijke aspecten van de prediking. De prediking, zoals deze dan klonk uit de mond van mannen als Prof. van der Meiden, Ds. Riekel, Smits, de Jong en anderen was er óók op uit om zondaren te brengen tot de rijkdom van Christus. Het was ook niet de bedoeling om de hoorders rust te doen vinden in het gestaltelijke en zoekende leven. Bekommerde zielen waren niet zelden ook echt bekommerd; men verstond ook dat er buiten Christus geen leven is maar een eeuwig zielsverderf. Maar de raad om Christus aan te nemen klonk niet als een absoluut bevel, waarin de zaken geforceerd werden. Men wist er ook van dat wij, alle mensen, alle zoekers, dat wij Hem niet geacht hebben en dat er geen gestalte was dat wij Hem zouden begeerd hebben. Christus is een verborgenheid, want Hij is de Joden een ergernis en de Grieken een dwaasheid. De doodsstaat van de mens belemmert ten enemale dat wij Christus kunnen aannemen. Daar is dan toch de wedergeboorte voor nodig. Niet zozeer bevelend, maar meer nodigend kwam de prediking tot de gemeente. Maar ook vanuit de noodzaak van Christuskennis is er toch plaats voor een weg tot Christus. Er is een trekken van de Vader tot Christus, maar er is ook een trekken van de Zoon tot Hem (Joh.12:32). Het is een beperking van de zaken als we onder Christuskennis alleen zouden verstaan een kennen van Zijn Priesterlijke bediening, terwijl er toch ook een Profetische bediening van Christus is. Als Profeet onderwees Hij de discipelen en zo kenden zij Hem ook en was er een band met Hem, terwijl de discipelen niets wisten van Zijn kruisverdienste. Integendeel, zij verzetten zich daar met hand en tand tegen. Als Profeet heeft de Heere Jezus de wet onderwezen. Het is terecht dat ons leerboek zegt dat de wet onderwezen wordt door Christus als de hoogste Profeet en Leraar. Dat onderwijs is tot ontdekking. Dat voert niet terstond tot een roemen in het kruis. In het ontdekkende deel van het geestelijke leven is Christus als Priester verborgen, maar niettemin is Hij er wel in aanwezig. Daarom wil ik graag luisteren naar hen die de noodzaak van het Borgwerk van Christus willen voorstellen, maar ik hoop dat zij ook een reeële plaats inruimen voor de ontdekkende en ontgrondende prediking, waarin plaats gemaakt wordt voor Christus. Daarom moeten deze eenzijdigheden niet tegen elkaar worden geaccentueerd; we moeten begrijpen dat er naar twee kanten uitersten zijn. Bedrog en inbeelding komen niet alleen voor in gevoelskringen, maar deze zijn ook vertegenwoordigd als mensen Christus aannemen. Het aannemen van Christus overigens geschiedt toch ook alleen recht en zuiver als het gebeurt, zoals bijvoorbeeld Thomas Brooks zegt, on His own terms (op Zijn eigen voorwaarden). Christus in het schip nemen zoals Hij is. Er voert een weg van de enge poort naar het kruis. Voor de een is dat een langere weg, voor een ander is deze weer korter. Als we maar bij het kruis terecht mogen komen.

Tenslotte: Comrie heeft zijn leer van de habitus (hebbelijkheid) van het geloof juist ontwikkeld tegenover de dwaling van de Remonstranten. Laten we dat niet vergeten. En we kunnen ook niet zonder meer Kersten en Kuiper onder één noemer brengen. Beiden hebben wel gemeenschappelijk dat er een habitus, een kiem is, maar Kuiper stelde deze zonder meer voor alle verbondskinderen, terwijl Kersten dat slechts doet binnen de grenzen van het nieuwe leven. Dat maakt verschil. Het is verder te betreuren dat een vorm van fel verzet met name gericht is tegen sommige predikers en tegen een bepaalde kerk. Ik doel concreet op de caricatuur die men wil bestrijden in de Geref. Gemeenten, zoals o.a. Ds. Moerkerken deze gestalte geeft. In deze bestrijding kan een verholen toon doorklinken, die niet voortkomt uit de goede bron. Nathanaël heeft langer onder de vijgeboom gezeten dan Zacheüs erin. Die overweging biedt ruimte voor de verscheidenheid van de leidingen van Hem, Die Zijn volk leidt door de zee.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2013

Bewaar het pand | 20 Pagina's

Rechtvaardigmaking

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 januari 2013

Bewaar het pand | 20 Pagina's