Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Abraham Hellenbroek (11)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Abraham Hellenbroek (11)

Treurenden zalig gesproken

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Matth. 5:4

In de inleiding op de preek, die als voorbereidingspreek dienst heeft gedaan, spreekt Hellenbroek over het raadsel dat Simson opgaf aan de Filistijnen: Spijze ging uit van de eter en zoetigheid ging uit van de sterke. Hij brengt dit over op het treuren dat werkelijkheid is in het leven van Gods kinderen. Treuren is de weg tot vertroosting. ‘Zalig zijn die treuren; want zij zullen vertroost worden.’

Treuren
Treuren betekent naar het grondwoord een treuren over vrienden die gestorven zijn. Treuren geeft een zeer grote en sterke droefheid te kennen. Er is sprake van hevige aandoeningen van binnen en geween en gekerm naar buiten. Treuren kan door rouw bedrijven worden weergegeven. Treuren is de hartstocht waardoor men over enig aanwezig of toekomstig kwaad smartelijk is aangedaan. Niet alle treuren wordt bedoeld. Het gaat niet over een natuurlijk of burgerlijk treuren: treuren onder pijn of vanwege het verlies van vrienden of bezittingen. Zondig treuren wordt ook uitgesloten: als goddelozen hun plannen niet kunnen uitvoeren. Het gaat ook niet over het treuren van de goddelozen als er een tijdelijk oordeel over hen komt en over het treuren onder de eeuwige pijnen. Evenmin wordt het treuren in wanhoop bedoeld. Ook niet het treuren van tijdgelovigen en huichelaars. Ook niet een treuren wat voortkomt uit een geestelijke ziekte of zwakheid.

Het echte treuren is een werk van de Geest Gods in hart en leven. Geestelijk treuren wordt bedoeld. Dit treuren noemt Paulus een droefheid naar God. Gods kinderen hebben veel redenen tot treuren. Zij treuren als Gods eer wordt bevlekt, Gods wetten worden geschonden en Zijn Naam wordt gelasterd. Gods kinderen treuren als zij de Kerk in tegenspoed en vervolging zien of als de Kerk in dodigheid vervallen is. Gods kinderen treuren als zij de zonden van de goddelozen zien, hun onbekeerlijkheid, hun zorgeloosheid en uiteindelijke verdoemenis. Er wordt getreurd als andere kinderen Gods in bijzondere beproevingen of tegenspoed verkeren, of als zij zwakheden en ergerlijke dingen bij hen zien waardoor Gods Naam gelasterd wordt. Gods kinderen kunnen ook treuren over zichzelf: over armoede, verdrukking, tegenspoed haat en nijd en het kruis dragen om der wille van de Heere Jezus Christus. Zie Rom. 8:36 ‘Om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood.’ Wie door God bekeerd wordt kent droefheid over de zonde en de ellende waar hij zich van nature in bevindt en daardoor uitgedreven wordt naar de genade die in Christus Jezus is. Er wordt getreurd over de zonde, de verdoemelijkheid en machteloosheid. Er wordt getreurd vanwege het zien van de ellende. De zonde wordt pijnlijk gevoeld. Er komen tranen in de ogen en zuchten worden vernomen. Hellenbroek schrijft over een heilige moedeloosheid: “Hij ziet niets dan schuld en onmacht, toorn en vloek, en dat maakt hem heilig radeloos, net als de verloren zoon, uitroepende: ‘ik verga van honger.’ In het hart is er een begeerte en uitzien naar beter. Het is een treuren met een druipend oog op de Heere Jezus. Het is net als bij Job: ‘mijn oog druipt tot God.’ Denk aan Hand. 2:37 ‘Wat zullen wij doen mannen broeders?’

Gods kinderen treuren ook over hun onvolmaaktheid in heiligmaking. Er zijn nog zoveel overblijfselen van de zonde. Er is nog zo weinig kennis, geloof, liefde, lijdzaamheid. Er is weinig voortgang in de godzaligheid. Er wordt getreurd over het niet zeker zijn van de genadestaat. Er is reden tot treuren vanwege dodigheid, onvruchtbaarheid, ongevoeligheid, donkerheid en geestelijke verlatingen.

Vertroosting
Die treuren, zoals boven beschreven, worden zalig gesproken. Zalig kan in algemene zin gelukkig betekenen. Het heeft ook betrekking op de beginselen van de zaligheid die in dit leven ondervonden worden. Ook ziet het op de komende gelukzaligheid in de hemel. Hellenbroek zegt dat alle drie de betekenissen hier bedoeld worden. Het treuren is een bewijs van het kindschap van de treurenden en daarom niet iets ongelukkigs, maar iets dat moet medewerken ten goede. Ttreurenden smaken iets van de zaligheid. Hen gelden de beloften: bijvoorbeeld Jesaja 66:2 ‘maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest en die voor Mijn woord beeft.’ Treurenden zullen zeker volmaakt zalig worden, want zij zullen vertroost worden. Vertroosting is het tegenovergestelde van treuren. In dit leven worden Gods kinderen al vertroost en in de eeuwigheid zal dit volkomen zijn. Er is vertroosting omdat Gods kinderen delen in de verzoening met God, in het werk der genade, in rechtvaardigmaking en in de aanneming tot kinderen. Dat noemt Hellenbroek zakelijke vertroosting. Hij schrijft ook over gevoelige vertroosting: “Treurigen worden vertroost, als hen de Heere door het werk van Zijn Geest ook bewustheid en verzekerdheid komt geven naar binnen van hun geluksstaat; en hen daaronder vervrolijkt en liefl ijk verwijdt; werkende in hen een vreugdevolle vertroosting en gevoel der genade; daar bad David om: laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te vertroosten. Dan wordt de treurigen Sions beschikt dat hen gegeven wordt sieraad voor as, vreugdeolie voor treurigheid en het gewaad des lofs voor een benauwde geest.” De gevoelige vreugde wordt niet altijd ondervonden. In de eeuwigheid zal er verzadiging zijn van vreugde. Hellenbroek wijst op Jeremia 31:13 ‘want ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid veranderen, en zal hen troosten en zal hen verblijden na hun droefenis.’ De zonde wordt de zondaar bitter, hij schaamt zich over de zonde. Zo wordt de zondaar gewillig gemaakt met de Heere Jezus te onderhandelen en naar Zijn volheid uit te gaan. De genade die hij in Jezus vindt wordt hen al dierbaarder, de genezing al zoeter door de smart die voorafging. Wie genade kent denkt terug aan de smart over de zonde en heeft afkeer van de zonde en is voorzichtig met het oog op de zonde. Om dat er sprake is van vertroosting, wordt terecht het woord ‘zalig’ gebruikt. Onder troost wordt alle geluk begrepen. Het omvat alle zaligheid. Het is een hemel op aarde en een hemel in de hemel. In dit leven is sprake van een voorhemel. De zaligheid van de hemel houdt in onder eeuwige vertroostingen van een algenoegzaam God te leven.

Toepassing
Het doel van het Avondmaal is vertroosting. De weg tot die vertroosting is treuren. De tekst zegt immers: Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden.’ Wie geen genade kent, heeft nog nooit echt getreurd. Begenadigden kennen een gematigd treuren en een vrolijke vertroosting. Ook zijn er bij wie het treuren wat te sterk is, zij moeten de moed niet verliezen, want zij zullen vertroost worden.

Wie nooit heeft getreurd zoekt tevergeefs vertroosting in het Heilig Avondmaal. “O! Ja wat vleit zich menig mens, wat troost hij zich wonderlijk en zorgeloos in die uiterlijke gemeenschap; en ondertussen heeft hij nog nooit die gestalte gehad, waar alleen ware troost op beloofd wordt. Nooit heeft Jezus gezegd: zalig zijn zij die ten Avondmaal gaan, want zij zullen vertroost worden: maar zalig zijn die treuren, en dat zijt gij nog nooit geweest.” Er is geen echt treuren en daarom ook geen uitzien en uitgaan naar de volle en algenoegzame Heere Jezus. Hellenbroek wijst in zijn toepassing op Ezau, Saul, Achab en Judas. Bij hen was sprake van een droefheid naar de wereld die de dood werkt. Er was bij hen sprake van vernedering vanwege hun zonden, maar zij misten genade. Hellenbroek noemt vervolgens een aantal kenmerken van ware droefheid. Als u niet bevreesd was voor schande, straf, hel en verdoemenis, zou er dan wel enig treuren bij u zijn? Ware droefheid gaat over de zonde als zonde die God onteert. Ware droefheid gaat over de zondige grond van uw hart, gedachten, kleine zonden en verborgen zonden. Ware droefheid gaat over het gemis van God en Zijn gunst vanwege de zonde. Hellenbroek stelt de vraag of het ingebeelde treuren ooit werkzaam gemaakt heeft tegen de zonde door haat, bekering en voorzichtigheid. Is uw droefheid de droefheid naar God die u naar de geopende Fontein drijft? “O! Vrienden kom aan, leg daar uw hart eens bij: en gij zult met schaamte uw aangezicht moeten verbergen; en bekennen: ik heb nog nooit geweten wat treuren over zonden is.” Wie zo aangaat, zal geen vertroosting ondervinden. De tijd zal komen dat zulken met een eeuwige wroeging troosteloos zullen liggen onder eindeloze verschrikkingen. Kinderen van God: treuren is de weg tot nieuwe vertroosting. Er is stof tot vernedering vanwege uw onreinheid. Uw heiligmaking is gebrekkig, er zijn zoveel overblijfselen van het lichaam des doods. Laat het met tranen en zuchten uitdrijven naar Gods troon. Blijf altijd klein voor de Heere. “Laat er uw geloofsoefening ook levendig onder uitgelokt worden: treuren en de mond wijd open doen. Als een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schreeuwt mijn ziel tot u, o God…..Op het woord der belofte aan; met een uitzien naar vertroosting”. Gaat u gebukt onder uw gebrek aan heiligmaking? Voor u is de belofte: zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden. “Ga maar op het woord van Jezus aan.” Tot hen die de gevoelige vertroosting missen zegt Hellenbroek; “Wacht op den Heere en verbeid Hem, Hij zal zekerlijk komen: gaat er al weer op aan, het mocht nu de tijd der minne zijn. Wat buigt gij u neder, o mijn ziel en zijt onrustig in mij? Hoopt op God, want ik zal Hem nog loven, voor de verlossingen Zijns aangezichts. Doet uw mond maar wijd open en Hij zal ze vervullen. Komt dan treurigen Sions: Hij zal de vermoeide ziel nog eens dronken maken en alle treurige zielen vervullen. O, gij die nu treurt, uw droefheid zal nog eens tot blijdschap worden. Immers dan, als die tijd zal komen, wanneer de Heere alle tranen van uw aangezicht zal afwissen en er een eeuwige blijdschap op uw hoofd zijn zal voor de troon. Amen.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 februari 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Abraham Hellenbroek (11)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 5 februari 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's