Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zending gaat door DL I art. 3

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zending gaat door DL I art. 3

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Gezondene
Jezus Christus is de unieke Gezondene door God de Vader. Hij is gezalfd geworden tot profeet, priester en koning. Hij is de Ambtsdrager. Drievoudig. Met Zijn lastbrief in de hand heeft Hij de vervulling van de Schrift bevestigd (Jesaja 61:1). Welk een heilsgebeuren vond plaats op de sabbat in de synagoge te Nazareth. Als de Gezondene heeft Jezus op aarde geleefd en gewerkt. In woord en daad. De apostel Johannes schrijft later: En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Letterlijk staat er: Hij, namelijk Jezus Christus, heeft Zijn tent onder ons opgeslagen. En wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid (Joh. 1:14). Zijn komen in het vlees is niet zonder vrucht gebleven. Na Zijn hemelvaart nam het geen einde. Het begonnen werk moest doorgaan. God was dit aan God verplicht. Tot Abraham sprak de Heere: In u zullen alle geslachten van de aarde gezegend worden (Genesis 12:3). Door de eeuwen heen wordt dit woord bevestigd. Bij het gesproken woord in het diep verleden, dient gevoegd te worden wat de heilsprofeet Jesaja moest doorgeven. Het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan (Jes. 53:10c). Terecht staat in de kanttekening: het welbehagen zal door dienst van de Gezalfde voortgaan onder de volkeren. De Ambtsdrager heeft naar de wil van Zijn Vader en mede op grond van Zijn Middelaarswerk de bevoegdheid mannen in Zijn dienst een plaats te geven en te laten werken zodat Jezus voor Zijn hemelvaart de zendingsopdracht heeft gegeven aan Zijn discipelen. Een universele opdracht. Een opdracht die niet aan een bepaald tijdperk gebonden is, maar doorgaat tot de grote dag des Heeren. Want Jezus geeft vanuit Zijn residentiestad ambtsdragers. Paulus schrijft hierover: sommigen tot apostelen, sommigen tot profeten, sommigen tot evangelisten en sommigen tot herders en leraars. Met een rijk doel, zegt Paulus. Lees Efeze 4:12- 16. Vandaar dat het niet overtrokken is wat in de Dordtse Leerregels staat: God zendt goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap.

Gezonden verkondigers
De zending van God en zo door Zijn Zoon spreekt van de uitstraling van Gods liefde met het rijke doel opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Er worden verkondigers door God gezonden. Het woord ‘verkondiger’ spreekt van veel. Het griekse woord wijst op een belangrijk persoon. Dat was men zomaar niet. Men kwam niet zonmaar in de dienst van de koning of de keizer. Daarvoor moest aan voorwaarden voldaan worden. Betrouwbaarheid moest blijken. Correctheid mocht niet ontbreken. Eerlijkheid en oprechtheid moesten de persoon sieren. Men moest beschikken over een duidelijk en krachtig stemgeluid, want technische middelen tot versterking van de stem, zoals wij die nu hebben, waren er niet. Men moest immers de koninklijke of keizerlijke besluiten uitroepen. De band aan de regeerder behoorde er te zijn. In de verkondiging moest dat ook blijken. Er moest het uitzien zijn om in de praktijk heraut van de koning of de keizer te zijn. Het was een erebaan! De eisen aan en de gezindheid van de verkondiger zijn in het heden niet veranderd. Voor de ambtelijke dienst zijn roeping en genadestaat vereist. Gods Woord is daarin niet onduidelijk. Paulus zegt in Rom. 1:5 dat hij door Christus heeft ontvangen genade en het apostelschap. Het is zelfs zo dat hij die twee als een onverbrekelijke eenheid ziet. Gaat het over het evangelie, dan zegt hij: waarvan ik een dienaar geworden ben naar de gave der genade Gods die mij gegeven is naar de werking Zijner kracht (Efeze 3:7). Wanneer nu de Heere roept, bekwaamt Hij ook. Voor de geroepenen geldt wat in 1 Thess. 5:24 staat: Hij Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal. De werkwoordsvorm is opvallend als het over ‘roepen’ gaat. God de Heere heeft niet eenmaal geroepen, Hij gaat voort met roepen. In de dienst en voor de dienst blijft Hij roepen. De Heere zegt: zonder Mij kunt gij niets doen. Getrouwheid schittert in de dienst. Men kan er ook op aan. God de Heere laat niet in de steek. Calvijn zegt zo kernachtig: God de Heere belooft niet alleen dat Hij één dag onze Vader zal zijn, maar Hij neemt ons aan met deze bepaling dat Hij ons altijd zal onderhouden. Het persoonlijk geestelijke leven staat daar niet buiten. In de Schrift blijkt duidelijk dat persoonlijk geloof, roeping en bekwaming tot het ambt een innige eenheid vormen. Dit nu blijft in de ambtelijke dienst niet verborgen. In prediking en pastoraat. Wanneer dit praktijk is, gaat de verkondiger geheel schuil achter de verkondiging. Hij is immers de boodschapper van Zijn Meester. De gezondenen geven de zeer blijde boodschap door. Die aanduiding is niet overtrokken, maar waar.

Verlorenheid
Echter elke verkondiger moet zich bewust zijn tegen welk een achtergrond hij spreekt, namelijk: de voltrekking van Gods rechtvaardigheid over de zonde. En dat dit werkelijk verdiend is en dat niemand zich daaraan kan onttrekken. Dit element mag in de prediking niet vergeten worden. Wanneer de overstap wordt gemaakt naar de grote blijdschap, wordt geen recht gedaan aan het Woord van de Heere. We zijn de verdoemenis onderworpen. Wat in het uur van de doop beleden wordt, staat vast. Het begin van het formulier kan en mag niet veranderd worden. Het is Bijbels. We moeten ook niet menen dat dit in het vervolg van het formulier verdwijnt. Het blijft staan. Maar er is bij betrokken de wedergeboorte, waardoor men een burger wordt van het Koninkrijk Gods. Rijk wordt ons Jezus Christus als de verdienende Oorzaak in Zijn heilswerk getekend. Dezelfde werkelijkheid vinden we in andere bewoordingen in de Dordtse Leerregels. Toegespitst op dit belijden dat God goedertierenlijk verkondigers zendt opdat mensen tot geloof zouden gebracht worden. Mensen verloren in schuld. Het rechtvaardig oordeel verdiend. Niet los van de macht en de heerschappij van de satan.

Een zeer blijde boodschap
Een zeer blijde boodschap wordt geproclameerd. Als grote blijdschap komt die over wanneer men bevrijd wil worden. In vrijheid wil leven met God en Christus. Het uitzien daarnaar wordt zeer sterk wanneer de inhoud van die blijde boodschap wordt gehoord. Een beeld daarvan zien we in de geschiedenis van ons volksleven. De macht van de bezetter was niet te breken. Het horen van het gebeuren in Normandië in 1944 deed opleven en gaf zelfs verwachting. Temeer daar de geallieerde troepen in Frankrijk vaste voet aan de grond kregen. Maar in het westen van ons land bleef het donker. Na de dolle dinsdag bijzonder. De grimmigheid van het Naziregime werd bemerkt. Razzia’s kwamen. Velen stierven van honger. Toch werden er moedgevende woorden gehoord door middel van radio Oranje. De stad Rotterdam was in verschillende opzichten in de vaste greep van de tegenstanders terecht gekomen. Maar aan de blauwe hemel werden in helder wit de letters vastgelegd O Z O, Oranje zal overwinnen. En dat is gebeurd. Op D-day volgde V-day. De seculiere wereld slaat al meer toe. Ook in de kerken. Wie God vreest bemerkt het verzet. Maar wat een troost en sterkte. De zeer blijde boodschap gaat door gelijk de moedgevende tijdingen in de jaren ’44 en ’45. Jezus Christus, de Kruiskoning, zal triomferen. Zijn Koninkrijk gaat niet ten onder. Zijn burgers zullen leven. Zeker, Hij zegt: in de wereld zult gij verdrukking hebben, maar er volgt op: maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen (Joh. 16:33). Er dient vandaag niet teveel geconfereerd te worden, er dient geproclameerd te worden. Wat Guido de Brès in zijn cel beleed, art. 27 N.G.B., is toch onze overtuiging? Wat is de Koning in 2013 ons waard? We strijden en we lijden niet voor een verloren zaak. Wanneer de koning ons alles is, willen we in de frontlinie staan met de geestelijke wapenrusting. Dat strekt tot blijdschap van de Koning. En bemerkt de wereld het, dan wordt er gezegd: dat zijn christenen. Zo werden de volgelingen van Christus voor het eerst christenen genoemd in Antiochië. De benaming christenen is in het oog des Heeren een erenaam.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 februari 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De zending gaat door DL I art. 3

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 19 februari 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's