Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De hoofdbedekking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De hoofdbedekking

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik meen dat het al een vijf- of zestal jaren geleden is dat ik dit artikel voor ons blad geschreven heb. Maar opnieuw werd me de vraag gesteld of ik iets wilde schrijven over “het hoedje in de kerk”. Misschien dat ik daarom maar gewoon hetzelfde artikel plaats. Ik denk maar zo: dezelfde vraag – hetzelfde antwoord! Ik hoop dat het duidelijk is en zo niet dan hoor ik het graag.

“Nu, vooruit dan maar. Dan zal ook ik maar weer eens wat schrijven over het hoedje in de kerk. Het is al enige tijd geleden dat daar een vraag over werd gesteld. Ik had toen niet zo veel zin om er op in te gaan. Tot even later ongeveer dezelfde vraag werd gesteld: wat staat er nu in 1 Korinthe 11? Daarna kreeg ik een berichtje van een vrouw die lange tijd recalcitrant geweigerd had met gedekt hoofd de eredienst bij te wonen, maar die dat nu anders was gaan zien. Ook kreeg ik een vraag of de vrouw ook thuis met gedekt hoofd moet bidden. En of de opdracht het hoofd te dekken alleen geldt voor getrouwde vrouwen. De vraag wordt soms ook wel verlegen gesteld. Zo in de trant van: nu ja, het is dan wel geen “hoofdzaak”, maar toch wil ik graag weten hoe we er nu over moeten denken. En dan zijn er ook nog de wanhopige moeders die met onwillige dochters te maken hebben. Om tenslotte van de altijd weer terugkerende vraag op catechisatie maar te zwijgen: waarom moet een vrouw bij ons een hoed op? In die en die kerk hoeft dat niet hoor!

Laten we eerst 1 Korinthe 11 eens lezen. Paulus behandelt in dit hoofdstuk twee zaken, die het gemeentelijke leven aangaan. Het gaat hem dus niet om een situatie aan de keukentafel, maar om onze aanwezigheid in het huis van God. Allereerst wordt gewezen op het feit dat de vrouw in de man haar hoofd heeft. Net zoals de man in Christus zijn Hoofd heeft en Christus in God Zijn Hoofd heeft. Het gaat hier niet om de plaats van man en vrouw in het huwelijk, maar om de plaats van man en vrouw in de gemeente. De man is dus het hoofd van de vrouw. De man en de vrouw die God vrezen, zijn beide kinderen van God en zijn beide als het ware bekleed met Christus. Als het gaat om Christus heilswerk deelt zowel de vrije als de slaaf, de Jood als de Griek, en de man als de vrouw daar ten volle in. Zie daarover Galaten 3:26-29. En toch heeft iedereen zijn en haar eigen plaats. Meester Filémon en slaaf Onesimus waren beide kinderen van God en deelden beide in het volle heil in Christus. Maar Paulus zegt niet tegen Onesimus, dat hij daarom niet meer terug hoeft naar zijn meester. Paulus vraagt Filémon zijn slaaf aan te nemen, niet meer alleen als slaaf, maar ook als broeder in de Heere. Ze behielden echter de plaats van meerdere en mindere. Zo hebben mannen en vrouwen hun eigen plaats. Dat verschil van plaats moet in de godsdienstige verrichtingen in het midden van de gemeente uitkomen, zo vervolgt de apostel. Door haar hoofd te bedekken moet duidelijk worden dat de vrouw in de man haar hoofd heeft en dat ook erkent! Zo heeft God het gewild en dat moet de vrouw nu ook willen. De engelen zien er op toe, hoe men zich in de eredienst gedraagt, zegt Paulus in vers 10. God op Zijn geduchte troon is heilig en de serafijnen rondom Zijn troon zijn ook heilig. En toch is er verschil. De serafijnen bedekken zich daarom met hun vleugels en erkennen God zodoende als hun Hoofd. Wat wordt bedoeld als de apostel de hoofdbedekking “een macht” noemt? Het woord macht betekent bevoegdheid. De vrouw heeft niet alleen de plicht om haar eigen plaats in te nemen, maar ook de bevoegdheid. Zij krijgt niet minzaam van de man een (lagere) plaats aangewezen, maar ze krijgt een eigen plaats van Christus aangewezen! En als Christus je een plaats wijst in Zijn Koninkrijk, is dat altijd een ereplaats. Ook de vrouw is lid van de gemeente van Christus en krijgt zo de bevoegdheid om de Heere te dienen op haar eigen plaats. Dat we bij hoofdbedekking niet aan lang haar hebben te denken, moet duidelijk zijn, alleen al op grond van vers 5. Zijdelings willen we er even op attenderen dat de Schrift het als lelijk bestempelt, als een vrouw kort haar heeft. Natuurlijk kunnen we ook gaan twisten over de vraag: wat is lang en wat is kort? Maar zien we vandaag de dag niet duidelijk dat men het door God gewilde onderscheid tussen man en vrouw aan het uitbannen is? Man en vrouw gelijk! En dat komt uit in kleding en haardracht. Ik wil niet wettisch zijn, maar ik wil nog minder tegen de Heilige Schrift ingaan. En de haat tegen de orde die God ons voorschrijft, is de drijfveer van het emancipatiestreven. Maar, zo wordt wel gezegd, moet het dan persé een dure hoed van 150 euro zijn? Iemand zei: een hoofddoekje is toch ook goed? Nou, een hoofddoekje is goed als moeder op een winderige dag de straat oversteekt om de krant bij de overburen te brengen. Maar in Gods huis verschijnen we in feestkledij. Of is de zondag geen feestdag? En op de wekelijkse feestdag moet Gods eer gezocht worden, ook dat. Als we er een pronkvertoning van maken, een kleding- of een hoedenshow, dan hebben we alleen onze eigen eer maar op het oog. Als je nou zo arm bent als die Roemeense christin, dan kun je die hoofddoek wel verklaren. Maar als je gerust 500 euro voor een week vakantie uitgeeft, hoeft de hoed die je in Gods huis draagt geen lorretje van 20 jaar oud te zijn. En dan nog eens wat, en dan stop ik: Als je in de gelegenheid bent om lopend naar de kerk te gaan, zet je hoed dan thuis al op en loop ermee over straat. Ik weet het wel, als ik hartje zomer naar de kerk toe loop en ik kom mensen in badkleding tegen, op weg naar het strand, dan voel ik me soms wel een beetje lopen. Maar het is de omgekeerde wereld! Als men zich niet schaamt om halfnaakt over straat te lopen, moesten wij ons niet schamen om in feestkledij naar Gods huis te wandelen. Tenslotte: laat het ons er toch vooral om gaan om straks met Paulus “de kroon der rechtvaardigheid” te mogen dragen, de eerkroon! Wat heeft dat niet gekost! Vorige week sprak ik nog iemand die zich verontschuldigde dat ze geen hoed zou dragen in de kerk: ik kan het niet op mijn hoofd verdragen, zo zei ze. Nou ja, dat kan natuurlijk voorkomen! In geval van ziekte of zo. Verder weet ik dat niet zo. Maar ik moest toen wel even denken aan die doornenkroon die ruw op het lieve hoofd van Sions Koning werd gedrukt. De schurken! Ze hebben Hem aan het kruis alles afgenomen, alles! Maar die doornenkroon lieten ze zitten. Ze mochten zich eens bezeren aan die scherpe doornen, weet je. Wat zijn we toch voorzichtig en wat houden we toch veel rekening met onszelf. Maar die ellendige kroon van mijn Meester is de prijs voor mijn erekroon. Ik denk dat ik, mocht mij die eer te beurt vallen, die kroon zal werpen aan Zijn voet! Want Hij is het Hoofd!”


O, we hebben het te bekennen, met onze ganse ziel: het is hier helaas nog maar zulk een klein beginsel, gezien bij de maatstaf van Gods heilige volmaaktheid. Maar daar verberge toch niemand zich achter.

G. Wisse, De bekering des mensen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De hoofdbedekking

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 augustus 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's