Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Een ongeveinsd geloof

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een ongeveinsd geloof

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als ik mij in gedachten breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont. (2 Tim. 1:5)

Timotheüs, die op Paulus’ verzoek naar Efeze was gegaan, had het niet gemakkelijk. Daarom schrijft Paulus hem, hoewel hij zelf in de gevangenis zit, een bemoedigende brief. Het is de laatste brief, die Paulus door de inspiratie van de Heilige Geest schreef. Paulus wijst Timotheüs op het ongeveinsd geloof, dat in hem was. Timotheüs was een gelovige. Hij heeft een ongeveinsd geloof. Hij zegt dat niet van zichzelf. Nee, het is de Heere, Die de harten kent en de nieren proeft, Die dit zegt. In het oorspronkelijke woord dat hier staat voor ongeveinsd, zit het woord hypocriet. Een hypocriet is iemand, die huichelt, die schijnheilig is, die toneelspeelt. Sinds de zondeval hebben we een leugenachtig hart, een bedrieglijke tong en mond. Maar bij Timotheüs is dat tot verandering gekomen. Hij heeft een ongeveinsd geloof. Het geloof is niet iets dat uit ons voortkomt. Het is een gave van God. Gaat de Heere door Zijn Geest en Woord een zondaar bearbeiden, dan wordt hij eerlijk gemaakt. Erkend wordt dan dat God waarachtig is en ik leugenachtig. Beleden wordt dat mijn hart één vuile bron van wanbedrijven is. Wat moet ik me schamen voor de huichelachtigheid van mijn hart. Wat gaat het me dan smarten dat ik God, Die waarachtig is, tot een leugenaar heb gesteld. Dan wordt het de innige bede: “Laat U mijn tong en mond en ‘s harten diepsten grond toch welbehagelijk wezen”. Door Gods genade ontving Timotheüs een ongeveinsd geloof. Maar de Heere schakelde hierbij mensen in. Paulus wijst op Timotheüs’ grootmoeder Loïs en moeder Eunice. Beiden dienden de Heere. Beiden hebben hem gewezen op de Heere en Zijn dienst. Ze leerden hem dat zijn hart boos en schuldig was, ja, verdorven en dood door de zonden en de misdaden. Ze wezen hem op de ene Naam onder de hemel: Jezus Christus. Ze hebben hem gewaarschuwd voor de wereld en de zondedienst. Ze wezen hem op de ernst en de broosheid van het leven hier op aarde. Ze riepen hem op de Heere te smeken om een nieuw hart. Zonder wedergeboorte zou hij immers nooit het Koninkrijk Gods kunnen zien. Zo hebben ze hem van jongsaf in de Schriften onderwezen. Woorden wekken, voorbeelden trekken. Door genade mochten deze moeder en grootmoeder zelf ook het leven des geloofs kennen. Het ongeveinsd geloof woonde in hen. Dat geloof komt ook naar buiten. Een geloof zonder de werken is een dood geloof. Timotheüs kon merken dat z’n moeder en z’n grootmoeder iets hadden dat z’n vader, die heiden gebleven was, miste. Genade is geen erfgoed. Maar laten we op grond van Gods Woord vaststellen dat de Heere wil werken in de lijn van de geslachten. Daarom is het zo belangrijk de kinderen de eerste beginselen bij te brengen. Ouders, hebt u niet beloofd uw kinderen christelijk en godzalig op te voeden? Zoekt u dat voor uw kinderen? Grootouders, gaat het geestelijk welzijn van uw kleinkinderen u werkelijk ter harte? Wordt er gesmeekt aan de troon der genade voor de waarachtige bekering? Is het aan u te merken dat uw hart daar naar uitgaat? Of staan we ze veel meer in de weg door onze handel en wandel? Bedenk dat jonge mensen er vaak zo maar doorheen prikken. Paulus spreekt van het ongeveinsde geloof in Timotheüs, in Loïs en in Eunice. Waar het in hen gewerkt is, daar gaat het vandaar uit heel het leven doortrekken. Dat is wat anders dan een godsdienstig vernisje en tintje. Dat is echt geestelijk leven. Dat leven heeft Christus tot inhoud. Om Christus’ wil kan de Heere immers met zondaren van doen hebben. Hij alleen heeft ongeveinsd des Heeren wet betracht. Hij deed dat als Borg en Middelaar. Het leven uit Hem is leven met toekomst. Is er heerlijker leven te wensen? Bedenk het: eenmaal zullen alle maskers afvallen. Voor Gods rechterstoel moeten we allen verschijnen. Tot onbekeerden en tot hypocrieten zal dan gezegd worden: “Gaat weg van Mij”. Zonder geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Dan zullen we, nu het nog vindenstijd is, er bij Hem, de Gever mee terecht moeten komen. Dan wordt het de bede: “Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heere, die vuile bron van al mijn wanbedrijven; vernieuw in mij een vaste geest en leer mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven”.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 september 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Een ongeveinsd geloof

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 september 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's