Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Door Jezus Christus alleen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Door Jezus Christus alleen

DL 2, art. 4 en 5

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer de eeuwigheid mijn dag zou zijn, de hemel mijn kansel en het hemelheir mijn gehoor, dan zou Jezus Christus de inhoud van mijn prediking zijn. Dit betuigen van een kerkvader is voluit naar de Schrift en het kennen van de Goddelijke theologie. Het spreken Gods. Welk een getuigenis liet God de Heere horen na de doop van Jezus (Matth. 3) en op de berg der verheerlijking werden de discipelen aangespoord om de Zoon, de Geliefde, te horen (Matth. 17). In opdracht van zijn Zender sprak Petrus: en de zaligheid is in geen Anderen. Want er is ook onder de hemel geen andere Naam Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden (Hand. 4). De Ik- spreuken van Jezus mogen we niet voorbij zien. Naar dat de tekst vraagt behoort het getuigenis van Jezus te spreken. Veelzijdig wijst de Heilige Schrift op Zijn Namen, staten en eigenschappen. De Heidelbergse Catechismus is mede een betrouwbare handleiding. Wat we van Jezus Christus lezen in de leerregels mogen we ook niet laten liggen. Die leerregels behoren tot de drie formulieren van enigheid, tot de leer van de kerk. Wie eraan voorbijgaat in het ambtelijke werk doet de gemeente te kort. Maar bovenal wordt de grote Zender in Zijn gave niet geëerd.

God en mens
Laten we nagaan wat beleden wordt in art. 4. Er wordt gewezen op de algenoegzaamheid van Christus’ Zelfofferande. De voldoening door verzoening en zo de verwerving van het heil zijn er omdat Jezus Christus waarachtig heilig mens is en tevens waarachtig God. Duidelijk spreekt de Heilige Schrift daarover. Bijzonder God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest wijzen daarop. Naar de wil van God zegt de Zoon Zelf dat Hij God en mens is. Belijdenissen van zondaren ontbreken niet en hoe rijk is de toekomstige geloofsjubel in de hemel. Het mag een geloofszaak zijn: twee naturen in één Persoon. Daardoor is Jezus Christus Gods Zoon de Zaligmaker. Welk een Evangelie. Welk een liefde is dit. Zo heeft de Zoon van God de toorn van God tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht gedragen. Hij is tot een vloek geworden. Hij werd uitgeworpen, wat zichtbaat werd aan het kruis. Hij onderging wat wij door de zonde verdiend hadden. Wanneer wij dit oprecht voor de Heere belijden dan wordt er een roemen in de Zaligmaker geboren, en dat uit enkel genade. Dan weten we ons één met het bovengenoemde verlangen van de kerkvader. Een verlangen wat bijzonder bij Gods dienaren wordt geboren en betracht.

De belofte
Wat geschreven staat in artikel 5 is daarbij betrokken. Dit artikel spreekt van het Evangelie van de gekruisigde Christus. Het accent valt op de belofte van het Evangelie. Het doel en de vrucht van die belofte is door het kruis verdiend. Verworven! Het kruis spreekt in alles. In al de beloften die we in het Woord vinden. Buiten Christus, buiten Zijn werk en verdienste, kan God de Heere geen enkele belofte uitspreken. Nu lezen we in de Heilige Schrift inhoudrijke, veelzijdige beloften. Ze zijn allen in Christus Jezus ja en amen. Over de beloften is al heel wat gesproken en niet te vergeten geschreven. Bijzonder over voor wie ze zijn. Dat is zeker niet onbelangrijk. Van betekenis is dat er gesproken en geschreven wordt naar Schrift en belijdenis. Een zeer belangrijke vraag in dit opzicht is of de belofte spreekt. Of de belofte wat doet in het leven. Wordt er biddend en smekend uitgezien naar de vervulling van de belofte? Geeft de belofte troost, moed en verwachting? Dit alles staat niet los van art. 5. Wat we in dit artikel lezen is ontleend aan wat Jezus tot Nicodemus sprak (Joh. 3).

De koperen slang
Wat er gebeurde in de woestijn, Numeri 21, werd door Hem benadrukt. Leidde de slangenplaag bij het volk tot belijden van de zonde en een verzoek aan Mozes om voorbidder te zijn tot wegneming van de plaag, de Heere liet Zich verbidden en gaf Mozes de opdracht om een koperen slang te plaatsen op een stang. De slang was zichtbaar. Maar niet iedereen kon zonder meer die slang zien en noch minder aanzien. Dit was evenwel tot genezing noodzakelijk. Wie gebeten was door een vurige slang en in zijn tent lag kon de koperen slang niet zien. Maar er was meelevendheid en geloof. Vanuit die overtuiging werd gezegd: kijk in de richting van de koperen slang en blijf zien en je zult genezen, want de Heere heeft het gezegd. Er is een geneesmiddel voor ten dode opgeschrevenen. Het hoofd van deze of gene werd ook gericht op de slang met het bevel: ogen open en zien, blijven zien. Welk een liefde sprak daarin. We kunnen zeggen: het geloof in het Evangelie Gods. Een wonder: zeker genezen door het aanzien van een koperen slang. Het is te vatten dat de Heere Jezus de werkelijkheid in de woestijn op Zichzelf betrokken heeft. Zijn verhoging werpt zegen en zaligheid af. Het staat beschreven: Een iegelijk die in Hem gelooft zal niet verderven maar het eeuwige leven ontvangen (Joh. 3:16). Zoals het nu op het dodenveld klonk: zie op naar de slang en gij zult genezen zijn, zo dient de belofte aan alle volken en mensen verkondigd te worden. Die opdracht heeft Jezus voor Zijn afscheid aan Zijn discipelen gegeven: Gaat henen in de gehele wereld en predikt het evangelie alle creaturen (Marcus 16:15). Die verkondiging moet geschieden zonder aanzien van de persoon. Naar Zijn Goddelijke raad schakelt de Heere Zijn Kerk en gemeenten in. Hierbij valt te denken aan Bijbelvertaling en Bijbelverspreiding. Dit dient plaats te vinden naast de verkondiging van het Woord. We lezen in de leerregels dat bij de verkondiging wordt gevoegd het woord ‘ voorgesteld.’

Voorgesteld
In zijn woordenboek geeft Van Dale als toelichting: persoonlijk bekendmaken. Aan het oordeel, de beslissing van iemand, onderwerpen. De rol spelen van. Een beeld geven van. Dit laatste wil men werkelijkheid doen worden in de eredienst: een toneelstuk, een drama. Maar dit vindt geen grond in het Woord. Het heeft met een gelijkenis niets te maken. Waar gaat het heen? De gemeente wordt een drama. Men denkt de moderne mens op deze wijze te boeien en de jeugd vast te houden op deze manier. Zeker, er behoort aan beide groepen gedacht te worden en bijzonder aan de verbondsjeugd. Maar deze groepen dienen benaderd te worden zoals het Woord het zegt. Er dient contact gezocht te worden op een Bijbelse wijze. Welk een belijdenis heeft Jezus uitgesproken voor Pilatus. Velen met hem hebben het Woord gehoord. Maar is het ook begrepen? Hij Die spreekt opent door Zijn Geest het oor en werkt het Woord uit in het leven. Dit zien we duidelijk in het eerste kerkgeschiedenisboek, het boek der Handelingen. Men had een woord voor de wereld. Wat Paulus Timotheüs voorhoudt, had hij zelf in praktijk gebracht. Predik het Woord, houd aan tijdelijk en ontijdelijk, wederleg, bestraf en vermaan in alle lankmoedigheid (2 Tim. 4:2). Daarbij is het Paulinische woord betrokken. Benaarstig u om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider die niet beschaamd wordt, die het woord der waarheid recht snijdt (2 Tim. 2:15). Bidden, werken en spreken dienen te behoren tot het wachtwoord van een dienaar. Met de ontvangen verzekering: uw arbeid is niet ijdel in de Heere. Een arbeid die naar Gods wil is. Die arbeid dient de toets van Gods Woord te kunnen doorstaan. Men leeft in Gods tegenwoordigheid. De hele diensttijd. Nu moet de belofte van het Evangelie vergezeld gaan met het bevel van bekering en geloof. Dit bevel vindt zijn grond in de gegeven opdracht door Jezus (Lukas 24:47). Bekering tot God, boetedoening. Geloof in Christus tot genezing, tot zaligheid. Het evangelische bevel mag leiden tot de verworven genade. Waar de Heere toe aanspoort, wordt door Hem gegeven: Bekering en geloof. Wat heeft de Gekruisigde gedaan, ondergaan en verdiend. Wat wordt door Hem geschonken. Persoonlijk en voor de ambtelijke dienst.


Het ware, nieuwe levensbeginsel kent een andere levensmaatstaf. Een andere dan bij het oude zondeleven. Nu is God de Koning en Wetgever geworden. Het is een kenmerk, dat we onder de bearbeiding van de hand des Heeren zijn gekomen. Een onbekeerd mens vraagt slecht naar eigen wil en lust; een mens, in wie de bekering is begonnen, vraagt: ‘Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?’

G. Wisse, De bekering des mensen

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 september 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Door Jezus Christus alleen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 september 2013

Bewaar het pand | 12 Pagina's