Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods verkiezing en Zijn werk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods verkiezing en Zijn werk

DL, hoofdstuk 3 en 4, art. 10

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is opvallend dat in onze tijd heel weinig geschreven wordt over de uitverkiezing en het strijden over het leerstuk schijnt voorbij te zijn. Het laatste is misschien maar goed ook. Want in de kerken en onder theologen kan meer vuur dan licht zijn. Wanneer de verkiezing in prediking of gesprek niet meer is dan een aanduiding, dan kan men menen gereformeerd orthodox te zijn, maar dan wordt er geen recht gedaan aan Schrift en belijdenis en zo aan het historisch belijden. Daar altijd allereerst naar de Schrift dient geluisterd te worden, moet ook acht gegeven worden op de Schriftgegevens die spreken over of wijzen op de uitverkiezing.

De Schrift
Zowel het Oude als het Nieuwe Testament staan er bij stil dat God mensen verkiest. Daarin blijkt Zijn soevereine liefde en Zijn Goddelijk welbehagen. Bijzonder wordt in het Nieuwe Testament de verkiezing gezien als een eeuwig besluit van God. Wat Gods verkiezing is en de wat de werking van de verkiezing in de zondaar is, komen we te weten uit het Woord. Laten we aan de samenvatting in hoofdstuk 1 art. 12 niet voorbijgaan. Zeker niet in het pastoraat. Verdiepen we ons in de leer van de kerk, dan dienen we Augustinus te zien als de vader van de leer van de verkiezing. De Schriftstudie is voor hemzelf van beslissende betekenis geweest. Denk aan Romeinen 9. Gods vrijmacht werd vastgelegd in zijn leven als ook 1 Korinthe 4 vers 7. Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt? Krachtig stelde Augustinus zich op tegen de leer van Pelagius. Wij hebben alles te danken aan Gods vrije genade. De genade is pas genade als zij uit genade gegeven wordt. Niemand wordt verlost dan door de onverdiende barmhartigheid en niemand wordt veroordeeld dan door een verdiend gericht. God heeft ons niet uitverkoren omdat wij geloven, maar opdat wij geloven en opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor Hem in de liefde (Efeze 1:4). Gij hebt Mij niet uitverkoren, maar Ik heb u uitverkoren en Ik heb u gesteld dat gij zoudt heengaan en vrucht dragen, en dat uw vrucht blijve; opdat zo wat gij van den Vader begeren zult in Mijn Naam, Hij u dat geve, Joh. 15:16. Ons ‘amen’ past! Calvijn is een leerling van Augustinus. Calvijn wijst veel op Augustinus. Hij geeft zijn woorden door. In zijn commentaar op de brief aan de Romeinen staan de grondlijnen van zijn leer van de uitverkiezing. Kernachtig is zijn uitspraak. De verkiezing van God in Christus houdt in dat onze verkiezing louter genade is en dat het geloof in Christus de weg is om tot de zekerheid te komen dat wij door God uitverkoren zijn.

De belijdenis
Gaan we de belijdenisgeschriften na dan wordt op onderscheiden wijze gewezen op de uitverkiezing en de werking ervan. De Heidelberger is een zeer praktisch leerboek zodat er op de praktikale kant van de uitverkiezing wordt gewezen. Leerstellig wordt in art. 16 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis op de eeuwige verkiezing Gods ingegaan. In de Dordtse Leerregels wordt de uitverkiezing uitgebreid besproken. Zeker houdt dit verband met het conflict met de Remonstranten. Het hoofddoel was om zich door het Woord van God te laten leiden, zodat naast het leerstellige ook de praktijk der Godzaligheid zou getekend worden. Daarom hebben de Dordtse Leerregels grote betekenis. Het geloof daarin is geen onbelangrijke zaak. De mannen van Dordt beginnen als het over het geloof gaat niet bij de mens. Zij spreken de Schrift na. Het geloof is Gods gave, Efeze 2:8. God brengt in de mens de wil om te geloven. God wacht dus niet op ons geloof, maar Hij bewerkt het. Dit is vrucht van de verkiezing. Er is een verkiezing tot geloof, maar geen verkiezing uit het voorgezien geloof (hoofdstuk 1 art. 9). God heeft vóór de grondlegging der wereld een bepaald aantal mensen die niet beter of waardiger zijn dan anderen, maar met anderen in de algemene ellende liggend, naar het vrije welbehagen van Zijn wil, uitverkoren in Christus (Hoofdstuk 1 art. 7).

Prediking
De uitverkiezing mag niet losgekoppeld worden van de prediking. De verkiezing mag ook niet verdwijnen. Er wordt dan tekort gedaan aan het Woord. De verkiezing moet de prediking niet overheersen of beheersen zodat de prediking alleen komt tot en is voor uitverkorenen. Het pastorale element daarvoor mag niet ontbreken in de prediking. Een duidelijke handreiking wordt gegeven in de Leerregels, hoofdstuk 1 art. 16. Nimmer mag vergeten worden dat de prediking allereerst komt tot verlorenen en niet tot uitverkorenen. Elke dienaar, die weet wie hij was, is en blijft voor God, zal door de bekendmaking in het Woord gedrongen worden om te spreken van Gods genade in en door Jezus Christus. Hoe was Jezus als prediker? Hij was vol bewogenheid. Zijn levensgezindheid staat in het Woord. Hij liet Zich niet afbrengen van het volbrengen van Zijn roeping. Ik moet ook andere steden het Evangelie Gods verkondigen. Want daartoe ben Ik geroepen (Lukas 4:43). Tegen de Kananese vrouw zei Jezus: Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis van Israël (Matth. 15:24). Wie nu een dienaar van het Woord wil zijn, staat ernaar iets te kennen van Jezus’ levensdrang en blijdschap op Zijn werk. De vrucht van de prediking. Het machtige, rijke werk van God in Christus. Krachtig en onwederstandelijk roept de Heere. De daad van de Heere, niet los van het Woord, brengt verandering in het leven. Inwendig en uitwendig. De Heere begint bij het hart, want daaruit zijn de uitgangen van het leven. Jezus wijst erop, wat er uit het hart van de mens voortkomt (Markus 7:11 en 12). De Heere vernieuwt het hart. De wedergeboorte wordt gewerkt. Zoals in het natuurlijke leven levenstrekken en bewegingen worden gezien zo is er werking van geloof en bekering. Het zijn schenkingen van de Heere. Terecht wordt in de Leerregels het woord ‘begiftigen’ gebruikt. De Heere doet nog meer. Hij verlost uit de macht van de duisternis en brengt over tot het rijk van Zijn Zoon. Met welk een rijk doel dit geschiedt wordt aangegeven. Het gebeurt tot verkondiging van ’s Heeren deugden. De Heere roept en leidt uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 1:9). En het einddoel is eeuwig roemen in de Heere. Uit Hem, door Hem en tot Hem zijn alle dingen, Hem zij de heerlijkheid in eeuwigheid (Rom. 11:36). Zo hier en daar wordt het doen Gods overschaduwd door het doen van doeners! De Heere zorgt ervoor dat het komt tot het belijden en beleven: Mijn God, U zal ik eeuwig loven, omdat Gij het hebt gedaan. De drang van het nieuwe leven is om de Heere te eren. Onverdiende zaligheên heb ik van mijn God genoten. Ik roem in vrije gunst alleen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 maart 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Gods verkiezing en Zijn werk

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 maart 2014

Bewaar het pand | 12 Pagina's