Straf op de zonde

De deugd wordt beloond en de zonde wordt gestraft. Het goede brengt de mens voordeel aan en het kwade brengt nadeel aan. De zondaar brengt zichzelf leed toe. De zonde brengt schaamte en schande met zich mee. Juda had zich bijzonder schuldig gemaakt door de afgodendienst ter ere van Melécheth des hemels. In Jeremia 7:19 laat de Heere horen dat die zonde zichzelf straft. Het is alsof de Heere spreekt: zij denken Mij verdriet aan te doen, maar het zal op hun eigen hoofd neerdalen, zij doen zichzelf verdriet aan. Zij doen dingen waarover zij zichzelf moeten schamen.

De HEERE
De HEERE spreekt vanaf vers 16 tot Jeremia. Jeremia wordt verboden voor het volk te bidden. Jeremia 7:19 laat horen dat het volk van Juda wel kan denken de HEERE verdriet aan te doen, maar het ligt anders. Het woord voor ‘verdriet aandoen’ betekent: tergen, tot toorn verwekken, vertoornen. Als iemand getergd wordt of toornig wordt gemaakt brengt dat een bepaalde vorm van verdriet met zich mee. Terging en toorn zijn in zekere zin met verdriet verbonden. Je hebt verdriet als een ander door zijn daden of handelwijze je ongemak bezorgt of jouw ongenoegen opwekt. Je zou wensen dat er iets anders gebeurd was. De vraag wordt door de HEERE gesteld om krachtig te ontkennen dat Hem verdriet is aangedaan. Juda doet de HEERE in een bepaalde zin helemaal geen verdriet aan. God bezit alles zoals Hij wenst en kan daarom geen verdriet hebben. Wat de mens ook doet, God blijft altijd volmaakt. Hoe de mens ook zondigt, God blijft altijd Dezelfde. De afschuwelijkste zonde veroorzaakt bij God geen enkel ongemak. God blijft even volmaakt en in Zichzelf gelukkig. God zal wel Zijn heiligheid tonen, Zijn wrekende gerechtigheid openbaar maken, Zijn haat tegen de zonde laten zien. Er staat in Hand. 17:25 dat God niet van mensenhanden wordt gediend als iets behoevende. In dat opzicht kan de HEERE het gediend worden door mensen missen. Geen schepsel kan door het dienen van God iets tot de volmaakte Schepper toebrengen.

Anderzijds wordt in de Bijbel aan de HEERE wel een soort van verdriet toegekend dat Hij heeft over de zonden van een volk. In die zin doet Juda de HEERE wel verdriet aan, maar ook doet Juda zichzelf verdriet aan. Juda benadeelt zichzelf het meeste en doet zichzelf het meeste verdriet aan. God wordt verdriet toegeschreven in die zin dat Hij een afkeer heeft van alles wat onheilig is. De HEERE heeft in het bijzonder een afkeer van de afgodendienst. De HEERE zal Zijn toorn tonen over het dienen van de afgoden. Afgodendienst verwekt God tot toorn. We lezen Psalm 95:10 dat de HEERE veertig jaar verdriet heeft gehad vanwege de zonden van het volk Israël. De zonde van Juda wekt het ongenoegen van God op, in die betekenis is er sprake van verdriet.

Juda
Juda doet zichzelf vooral verdriet aan door de afgoden te dienen. We lezen in Jeremia 7:19 ‘doen zij het zichzelven niet aan, tot beschaming huns aangezichts?’ De zonde bezorgt de HEERE geen ongemak, Hij is immers volmaakt. De zonde veroorzaakt wel de ontbranding van Gods toorn. Juda heeft verdriet niet in die betekenis dat Juda een afkeer heeft van de afgodendienst. Maar Juda brengt door de afgodendienst Gods toorn over zich. Het verdriet dat Juda zichzelf aandoet is van een andere soort dan het verdriet van de HEERE over de zonde. Juda haat de zonde niet, maar doet zichzelf wel verdriet aan doordat Gods toorn zal ontbranden. Juda zal zichzelf in het verdriet brengen. De zondaar beseft het niet als hij zondigt dat hem dit verdriet zal aandoen, maar later wordt het ervaren. Door de val deden Adam en Eva zichzelf en ook hun nageslacht veel verdriet aan. Kaïn deed zichzelf verdriet en wroeging aan door Abel te doden. Wat een verdriet kwam er voor de eerste wereld door de zondvloed. Israël berokkende zichzelf veel verdriet door te murmureren in de woestijn. In de tijd van de richters en in de tijd van de koningen kwam er veel verdriet voor het volk als het de afgoden diende. De HEERE vertoornt Zich bijzonder over het dienen van de afgoden. Afgoderij heeft de HEERE streng gestraft. Juda zal in ballingschap gevoerd worden. De HEERE zal Zijn grimmigheid over Juda uitstorten.

Er staat nog bij ‘tot beschaming hun aangezichts’. Het gezicht wordt rood van schaamte over de zonde. Juda zal zich schamen als het ziet op de uitwerking van de toorn van God over het dienen van de afgoden. De afgoden zullen Juda niet kunnen redden. Juda dacht dat het niets kon overkomen als de afgoden gediend werden. Maar met het dienen van de afgoden zullen zij bedrogen uitkomen. Het schaamrood zal op het gezicht komen als de afschuwelijkheid van de afgodendienst gezien wordt.

Toepassing
Let er eens op wat het betekent dat Juda op een goddeloze manier de Heere vertoornde door het dienen van de afgoden. Ook Nederland zal de toorn van God over zich halen door de vele ongerechtigheden die bedreven worden. Dat Nederland uit de tekstwoorden de afschuwelijkheid van de zonde leerde beseffen. De zonde is de enige oorzaak van alle verdriet dat zal voortkomen uit de toorn van God. Waarom hebt u de ongerechtigheid nog zo lief? Door de ongerechtigheid doet u God verdriet aan. Het vertoornt de HEERE dat Nederland van Hem afhoereert, dat Nederland de afgoden dient. Is het een kleine zaak de HEERE verdriet aan te doen? Het verdriet dat de HEERE wordt aangedaan is niet zo groot als het verdriet dat u zichzelf aandoet. Waarom gaat u gewillig naar het verderf? Indien wij de HEERE zouden dienen zou er verlenging van vrede zijn. Hoe vaak hebt u vanwege de zonde Gods toorn al ondervonden en blijft u nog voortgaan op het zondepad? We zouden ons moeten schamen over het afwijken van de HEERE.

Indien wij blijven zondigen, doen wij onszelf verdriet aan. De toorn van God zal ons treffen. Nederland zal zich schamen tegenover andere landen wanneer de toorn van God zal komen. Het aanzien van Nederland zal al minder worden. Het zal al slechter met Nederland gaan. Laten wij de Heere geen reden geven dat Zijn toorn over ons zou komen. Waak over uzelf en over uw daden. Verwek de HEERE niet tot toorn door te zondigen. Sta naar een oprechte, godzalige wandel. Daar heeft de HEERE een heilig vermaak in.

Er zou sprake moeten zijn van schaamte des aangezichts zoals dat het geval was bij de tollenaar, bij Ezra en bij Daniël. Weiger dan niet schaamrood te worden. Gedenk aan uw wegen en wees beschaamd. “Zo zou de Heere ons geen verdriet meer aandoen. Hij zou het verdriet dat Zijn Kerk nu drukt haastig wegnemen en veranderen in blijde vergenoeging. Hij zou ons land en Kerk van alle verdriet bewaren en vervullen met Zijn zegeningen. Ja, ons aangezicht zouden wij zonder schaamte kunnen opheffen en ons weer hersteld zien in onze oude luister en na het voleindigen van onze weg, ons aangezicht eens opheffen in heerlijkheid, eeuwig en altoos.”

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen