Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verbolgenheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verbolgenheid

Jeremia 7:30 Want de kinderen van Juda hebben gedaan wat kwaad is in Mijn ogen, spreekt de HEERE; zij hebben hun verfoeiselen gesteld in het huis, dat naar Mijn Naam genoemd is om dat te verontreinigen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie naast God de afgoden dient onteert God. God verwerpt het dienen van Hem samen met de afgoden. Juda offerde aan de Heere en aan de duivelen. Dit kan de Heere onmogelijk behagen. Wie de Heere niet geheel dient, dient Hem niet.

Goddeloosheid
Met de kinderen van Juda worden niet alleen bedoeld de nakomelingen van Juda die tot het tweestammenrijk behoren. Hieronder vielen ook nakomelingen van Simeon en Benjamin en Levieten die het huis van David aankleefden. Het tienstammenrijk was al weggevoerd. Juda had dankbaar moeten zijn. Juda woonde immers nog in Kanaän en werd nog gezegend door de Heere. Maar het tegendeel was het geval. Zij hebben gedaan wat kwaad is in Gods ogen. Juda heeft zich overgegeven aan allerlei gruwelen en goddeloosheden. Juda deed niets anders dan de Heere tergen. Juda was in hoge mate goddeloos geworden. De kinderen van Juda hebben gedaan wat kwaad is in de ogen van God. God heeft niet letterlijk ogen, maar Hij weet alles, kent alles en ziet alles. Naar het oordeel van God is het kwaad wat de kinderen van Juda gedaan hebben. Alles wat onheilig is, is kwaad in de ogen des Heeren, in Zijn oordeel. In de ogen van Juda was het niet kwaad wat gedaan werd, maar in de ogen des Heeren was het wel kwaad. Juda roemde op een uiterlijke godsdienstigheid. In eigen oog deed Juda goed. Juda werd door de valse profeten geprezen. De valse profeten legden de Wet verkeerd uit. De Heere oordeelt naar waarheid. God bepaalt wat goed en kwaad is en geen mens. De heidenen weten een klein beetje wat goed en kwaad is. “Spreekt de HEERE.” met deze woorden wordt het onfeilbare van Gods oordelen aangegeven. Het is zeker wat de HEERE zegt. Het woordje “want” geeft de oorzaak aan van het verwerpen en verlaten uit vs. 29. Juda was rijk gezegend door de tempel, de godsdienst en het Woord des levens. Al die zaken werden misbruikt door Juda. De ogen des HEEREN zagen alleen maar kwaad in Juda. De zonde zou gestraft worden.

Toepassing
We zouden moeten schrikken. We zouden moeten vrezen. We zijn immers gelijk aan Juda. We hebben deel aan de zonden van Juda en zullen ook deel hebben aan haar straffen. De Heere kan terecht zeggen: de kinderen van Nederland hebben gedaan wat kwaad is in Mijn ogen.
Velen in Nederland menen dat hun wegen en handelingen goed zijn, maar de Heere oordeelt er anders over. Velen verheugen zich in de zonden. Zie eens naar de vervallen staat van de Gereformeerde Kerk. Dit geldt heel de wereld, maar bijzonder ook Nederland. Er wordt alleen maar kwaad gedaan in Gods ogen. Geen gruwelen zo groot, geen zonden zo verschrikkelijk, of ze worden in ons vaderland aangetroffen. De zonden die alle andere volkeren doen, worden ook bedreven in Nederland: overspel, hoererij, meineed en lichtvaardig zweren, vloeken en achterklappen, dronkenschap en overdadigheid. Nederland doet wat kwaad is in des Heeren ogen. De overheden zondigen. Bij de ouderlingen en predikanten is ook verval te zien. Door wangedrag wordt er ergernis in de wereld verwekt. De staat is bedorven: de godsdienst wordt veracht en de godzaligheid is vervallen. Er is veel wereldsgezindheid, dartelheid, ijdelheid, overdadigheid in ons hele vaderland. Het is zeker waar: wij doen wat kwaad is in de ogen des Heeren. Gods reine ogen zullen dit kwaad niet altijd kunnen aanschouwen. Zijn ogen zullen eens in toorn vlammen over onze ongerechtigheid. Er komt een einde aan de verdraagzaamheid. De ogen des Heeren zullen tegen land en volk van Nederland zijn. Indien wij voortgaan met te doen wat kwaad is, zo zal de Heere ons verdelgen.
“Och dat wij dan nog Zijn vertoornde ogen zochten te verzoenen opdat wij genade mochten vinden in dezelve.” Betreur het kwaad doen. Belijd en beween de zonde. Heb van uzelf een walging over alle boosheden die u gedaan hebt. Doe in het vervolg niet meer wat kwaad is in de ogen des Heeren. Ga niet voort in oud wangedrag en goddeloosheden. Blijf niet zitten in het verderf. Vlucht voor de oude zonden. Wacht u in de toekomst voor die zonden. Leg u erop toe te doen wat goed is in des Heeren ogen. Wijk niet af. Laat van het kwade af en doe het goede. Keer weder tot oprechtheid, eenvoudigheid en de godzaligheid van de eerste Kerk en van de tijd van de Reformatie. Toen werd er goed gedaan. Dien de Heere met uw ganse hart. Dan zou de Heere u doen zoals goed zou zijn in Zijn ogen. Hij zou Zijn zegen rijkelijk over u gebieden en het zou u welgaan tot in lengte van dagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 januari 2015

Bewaar het pand | 8 Pagina's

Verbolgenheid

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 20 januari 2015

Bewaar het pand | 8 Pagina's