Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het werk van Christus en van de Heilige Geest zijn één.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het werk van Christus en van de Heilige Geest zijn één.

DL hoofdstuk 5 art. 8b

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gaat het over de liturgie in onze kerkdiensten, dan hebben daarin de Wet des Heeren en de apostolische geloofsbelijdenis een plaats. Dit gebeuren is naar Gods Woord en tevens spreekt daarin een band aan de vroege kerk. Gods eeuwigdurende wet mag niet ontbreken. Tevens wordt de eenheid met Israël beleden. Wij staan niet los van het oude bondsvolk.

De apostolische geloofsbelijdenis
Het Apostolicum wat wij kennen, is na een groeiproces tot stand gekomen. In de eerste eeuwen na de geboorte van Christus. Omstreeks 500 na Christus is de belijdenis zo geformuleerd zoals wij die nu hebben. De reformatoren betuigden hun instemming met de belijdenis. Voor de kerken is het gewórden het oudste kerkelijk belijdenisgeschrift, waarin duidelijk spreekt de leer van de Heilige Drie-eenheid en hun werk. De inhoud is ontleend aan de leer van de apostelen. Vandaar de aanduiding apostolische geloofsbelijdenis. We horen Gods apostelen spreken. Hoe duidelijk wordt in de Catechismus in de zondagen 8 t/m 22 een verklaring gegeven van de apostolische geloofsbelijdenis. Daarin zien we welk een waarde de belijdenis voor de kerk van de Reformatie had. Wij hopen over anderhalf jaar de Reformatie te herdenken. Nu is er de voorbereiding. De reformatieherdenking blijkt niet slechts in woorden, maar bijzonder in daden en in kracht. In enigheid des Geestes. Hoogst belangrijk en noodzakelijk. Laten we niet voorbijgaan aan waar de Dordtse Leerregels op wijzen: de voorbidding en de bewaring van Christus en de verzegeling door de Heilige Geest.

Voorbede
De voorbede van Christus is één van de kenmerken van Jezus’ gebedsleven. Dat gebedsleven nam op aarde een zeer grote plaats in Jezus’ leven in. We moeten zeggen dat al wat Jezus tijdens Zijn rondwandeling op aarde deed, gedragen werd door het gebed. Voor alles werd gebeden. Persoonlijk en ambtelijk bad Hij. Biddend aanvaardde Jezus Zijn roeping op aarde. Biddend beëindigde Hij Zijn ambtswerk aan het kruis. Jezus bad als waarachtig en rechtvaardig mens. Het gebedsleven kon en wilde Hij niet missen. Hij bad voor de Zijnen, Hij bad bijzonder tot Zijn Vader. Opvallend is dat de evangeliën ons wijzen op de naam ‘Vader’ als aanspraak van God. Honderd zeventig keer. De vermelding van de naam ‘Vader’ en wat daarbij betrokken is in het hogepriesterlijk gebed (Joh. 17) is ontroerend, sterkend en verbindend. De gerichtheid op de Hogepriester neemt toe. In liefde en afhankelijkheid. In de hemel is Jezus bijzonder Voorbidder. Twee teksten wijzen daar bijzonder op: Rom. 8:34 en Hebr. 7:25. Rom. 8:34 Geen beschuldiging, geen verdoemenis is er voor allen die in Jezus Christus zijn. Voor wie Jezus als Jezus, Christus als Christus, Heere als Heere alles is. De twee werkelijkheden uit het verleden, de heilsfeiten van kruis en opstanding en de beide werkelijkheden in het heden, Jezus zittend aan de rechterhand Gods en Zijn voorbede, zijn de troost, de kracht, de sterkte in het leven. De Psalmregel is niet onbekend: Gij heft mijn hoofd omhoog en doet me Uw gunst aanschouwen. Hoe is het bij ons als voorgangers? Laten we niet vergeten dat de benaming voorganger een dubbele aanduiding bevat. Leeft voor ons en zoeken wij alles wat we persoonlijk en ambtelijk nodig hebben bij Jezus, de grote Voorbidder?

Pleiten
Gaat het in Hebr. 7 over de eeuwige Hogepriester en Zijn werk, met volle verzekerdheid schrijft de apostel Paulus: Waarom Hij ook volkomenlijk kan zaligmaken degenen die door Hem tot God gaan alzo Hij altijd leeft om voor hen te bidden (Hebr. 7:25). Het woord bidden heeft de betekenis van pleiten. We moeten niet denken aan een verzoek in het algemeen. Zoals het voorkomt met de vraag: wil je voor mij een goed woordje doen? Het woord bidden is een verzoek indienen op rechtsgronden die iemand bezit. Het gebeurde dat men zelf meende die rechtsgrond te bezitten, Hand. 25:24. De Joden meenden het recht aan hun kant te hebben en daarom eisten zij Paulus op. Het bijzondere karakter waarmee het bidden van de verhoorde Jezus wordt aangeduid mogen we niet onderwaarderen. In het pleiten van Jezus ligt vast het juridisch element. In de hemel is Jezus’ bidden niet slechts een vragen, een goed woordje doen voor. Het is pleitend een beroep doen op het recht dat Hij door Zijn sterven heeft verworven en de verzegeling daarvan zien we op de Paasmorgen in de opwekking van de Zoon door de Vader. Dit is de vaste, hechte grond van de voorbede van Christus. Kernachtig zegt Calvijn: Jezus verschijnt voor de Vader zonder ophouden met Zijn dood en wederopstanding, welke de kracht hebben van een levende, onafgebroken voorbede om de Vader te verzoenen en te maken dat Hij ons verhore. Laten we Jezus’ voorbede niet als een vanzelfsheid zien of aanvaarden. De noodzakelijkheid van de voorbede staat niet los van het paradijsgebeuren. Niemand heeft in zichzelf enige bestaansgrond voor de rechtvaardige, heilige Heere. Niemand kan God ontmoeten. Is er de Godskennis en zo de zelfkennis, dan stemt men in met de dichter: Wil Uwen knecht door schuld verslagen, o Heer’ niet voor Uw vierschaar dagen, want niemand zal in dat gericht, daar zelfs zijn hart hem aan moet klagen, rechtvaardig zijn voor Uw gezicht (Psalm 143:2).

De enige Voorbidder
Wie dit niet verstaat en belijdt, weet niet wat in artikel 26 van de N .G .B . staat. Daar gaat het over de enige voorbidding van Christus. Wij geloven dat wij geen toegang hebben tot God. Dat is het-eerste en het blijft staan, maar er kan en mag beleden worden toegang tot God alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus de Rechtvaardige. Door Hem alleen, anderszins was ons de toegang gesloten. Wie hiermee instemt, belijdt mede wat geschreven staat en vanzelf van harte. Indien wij nu een andere Middelaar zoeken moesten die ons goedgunstig ware, wien zouden wij kunnen vinden die ons meer beminde dan Hij, Die Zijn leven voor ons gelaten heeft ook toen wij zijn vijanden waren? En zo wij één zoeken, die macht en aanzien heeft, wie is er die daarvan zoveel heeft als Degene, Die gezeten is ter rechterhand Zijns Vaders en Die alle macht heeft in de hemel en op de aarde, Matth. 28:18, Marcus 16:19. En wie zal eer verhoord worden dan de eigen welbeminde Zoon van God? Nooit mag vergeten worden dat er geen andere weg tot behoud is dan door Jezus Christus en Zijn voorbede. Met nadruk zegt de belijdenis: Waartoe zouden we een andere Voorspreker zoeken aangezien het God beliefd heeft ons Zijn Zoon tot een Voorspreker te geven? Laat ons Hem niet verlaten om een andere te nemen of veelmeer een andere te zoeken zonder Hem immermeer te vinden, want toen God Hem ons gegeven heeft, zo wist Hij wel dat wij zondaren waren. Dit is pastorale geloofstaal, die vrucht is van kennis uit het Woord van de Heere en door de werking van Zijn Geest. Persoonlijke kennis dringt tot geestelijk onderwijs. Ook nu. Gaat het over Jezus’ voorbede (Hebr. 7:25) dan zeggen de kanttekenaren: Namelijk om ons Zijn gerechtigheid door Zijn voorbede toe te eigenen. We behoren Rom. 6:8 erbij te betrekken. Het leven uit en door Jezus’ voorbede is een rijke, blijvende vrucht. Een vrucht met veel inhoud en werking. De voorbede van Jezus heeft betrekking op de verheerlijking van de Vader, de completering van het Godsrijk. De uitbouw en de opbouw van dit rijk. Het leven en dienen op aarde. De bewaring voor en tegen de boze. De herstelling aller dingen. Op alles is de voorbede betrokken. Voor alles is zij noodzakelijk, want overal is zonde en onheiligheid. Maar in de hemel is een getrouwe Voorspreker.

De Heilige Geest
zucht Nu wordt in het Woord opgewekt te bidden. Het hart mag uitgestort worden en het appèl is om de Heere te kennen in alle omstandigheden. De voorbede mag niet ontbreken. Paulus schrijft zelf: Ik vermaan dan voor alle dingen dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen voor alle mensen, voor koningen en allen die in hoogheid zijn (1 Tim. 2:1,2a). Maar nu lezen we in Rom. 8 iets waaraan wij niet voorbij mogen gaan. Wij weten niet wat wij bidden zullen, gelijk het behoort. Opmerkingen worden gemaakt. Men vindt het een wonderlijk gezegde. Het is een onbegrijpelijke belijdenis. De Schrift wekt op om te bidden. Wordt het belijden vergeleken met het verband van Rom. 8, waar staat dat de gelovigen mogen komen met het ‘Abba, Vader’ op de lippen, dan is Paulus’ woord daarmee niet te rijmen. Men heeft Paulus’ woorden ook afgezwakt door zich te beperken tot bepaalde omstandigheden. Wat Paulus schrijft is resultaat van de lessen op de leerschool van de Heilige Geest. Daar was Paulus een leerling. Vandaar het gebruik van de meervoudsvorm ‘wij’. De insluiting. De armoede in het gebed, in het gebedsleven, wordt gekend. Bidden naar de eis van Gods heiligdom is uitgesloten, is een onmogelijkheid. Het doet pijn te willen bidden, te willen voldoen aan Gods eis, maar het gaat niet. God de Heere kan en mag eisen het volmaakte en daarvoor buigt men. Maar nu is er de rijke troost, vertroosting: De Heilige Geest is er. Op grond van Jezus’ Zelfofferande is de Heilige Geest gekomen. De aarde is Zijn werkvloer geworden. Nog sterker, Jezus heeft tot Zijn discipelen gezegd: Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij blijft bij ulieden in der eeuwigheid (Joh. 14:16). Paulus kan daarom zelfs schrijven: de Heilige Geest zucht voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. De Heilige Geest komt onze zwakheden mede te hulp (Rom. 8:26,27). Zo sterk kan en behoort het gezegd te worden. De Heilige Geest zucht in ons, met ons, voor ons. Aanhoudend. Tijdens Zijn bidden, Zijn pleiten, maakt de Heilige Geest gebruik van de Heilige Schrift. Het boek der Psalmen heeft daarin'een voorname plaats. Hebben we ook als ambtsdragers behoefte aan de Voorbidder in de hemel en aan een Voorbidder voor en in ons? Dan zijn we bedelaars en blijven dat en willen we dat zijn tot ons laatste levensuur. Dan is Luther onze broeder.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 maart 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het werk van Christus en van de Heilige Geest zijn één.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 24 maart 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's