Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overdenking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overdenking

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het woord bevindelijken, zelfs gereformeerde bevindelijken, lezen we regelmatig in het Ref. Dagblad. De oorzaak, de aanleiding, is bekend. Het proefschrift van dr. E.G. Bosma heeft daar reden voor gegeven. De spits in de conclusie van Bosmans onderzoek is: de bevindelijken gedroegen zich in de oorlogsjaren tegenover de bezetter net zoals de gemiddelde Nederlander.

Houding in de oorlog
Predikanten stonden daar niet buiten. Naam en toenaam ontbreken niet. Bijzonder niet van ds. Kersten. Het is te begrijpen dat verschillende bladen van de krant gevuld met artikelen en stukjes onder de noemer ‘Opgemerkt’ gelezen konden worden en het einde ervan is nog niet in zicht. Het blijft gaan over het gebeuren 70- 75 jaar geleden. Een mensenleven. Het woord 70 en ouder komen we in Gods Woord tegen. Het aantal mensen dat die verschrikkelijke oorlogsjaren heeft meegemaakt is geslonken. Velen die bij bepaalde situaties betrokken waren of in woord of daad hun houding pro of anti lieten zien of horen, liggen al jaren in het graf. Zij kunnen zelf niet reageren. Is er nu gegronde reden voor om na zoveel jaren de schijnwerper te richten op genoemde groepering en zo ook op predikanten? Zeker, feiten kunnen niet ontkend worden. Droeve, zelfs onbegrijpelijke woorden werden gehoord en daden gezien. Men mag geen verzachtende omstandigheden aandragen, want een predikant heeft in de samenleving een bepaalde plaats. Hij is dienaar van Gods Woord en dat is hij elke dag. Waar hij ook is of heengaat. De woorden Gods gelden hem bijzonder: Onthoud u van de schijn des kwaads (1 Thess. 5:22). Zijt voorzichtig gelijk de slangen en oprecht gelijk de duiven (Matth. 10:16). Zie hoe gij voorzichtiglijk wandelt, daar de dagen boos zijn. Aangenomen mag worden dat kerkenraden, indien noodzakelijk, met de predikanten gesproken hebben of de predikant met de kerkenraad. Bijzonder na de oorlog. Gaat het over de achterban, dan is niet onbelangrijk te weten hoe hun positie en omstandigheden waren.

Stadsbewoners
Bijzonder bij de stadsbewoners. Het gedrag van het naziregiem werd merkbaar en de houding van de N.S.B. loog er niet om. Medeburgers verraden of benadelen was hun lust. Machteloosheid werd sterker naarmate de grimmigheid van het naziregiem werd bemerkt. Bijzonder na dolle dinsdag. Razzia’s waren er regelmatig. Gefusileerden lagen dagen op straat. Men kon weten en zien wat er met hen die zich verzetten gebeurde. De leidinggevende, stimulerende kracht was Rauter, gedreven door Himmler, de rechterhand van Hitler. Een grote foto van Rauter met een doelgericht pistool in de hand is te zien in het historisch nieuwsblad. Er staat met kapitale letters bij: De beul van Nederland. Wie die tijd meegemaakt heeft, is milder in zijn oordeel of zwijgt, denkend aan het vele wat hij of zij gezien, gehoord of meegemaakt heeft. Bijzonder vanwege het wonder van nog te leven. Soms wonderlijk gered of door een waarschuwing bewaard voor ernstige gevolgen. Werd en wordt daarin nog de hand van God opgemerkt? Men kan niet nalaten door te geven wat God de Heere gedaan heeft. Het is jammer dat daar geen aandacht aan wordt besteed. Het is van betekenis voor vandaag. Het negatieve mag niet verzwegen worden, het positieve dient besproken te worden. Het duivelse karakter van het nazisme komt al meer aan het licht en de huichelarij van de N.S.B.: zich soms voordoen als gelovigen, maar de daden lieten het tegendeel zien. Hitler had het in zijn toespraak over de voorzienigheid, maar van wie? Het ‘Gott mit uns’ werd meegedragen door de soldaat. Gods Woord mocht men niet houden, lezen en horen. Wat had kunnen gebeuren werd gehoord na de oorlog. Bijbels bestemd voor Spanjaarden moesten bij de Spaanse grens afgegeven worden en verbrand. Boete werd opgelegd. Hoe de situatie was in het oosten was overbekend. Het brengen van Bijbels achter het ijzeren gordijn was streng verboden en het had zeker gevolgen. De berichten die ontvangen werden logen er niet om. Veel gevonden Bijbels werden vernietigd. Vervolging, marteling en gevangenis volgden.

Kerkdiensten
Wij konden de Bijbels behouden. Er openlijk in lezen en zelfs meer. Denk aan de kerkdiensten op zondag. De zondag en de kerkdienst horen naar Gods wil bij elkaar. Ook diensten door de week konden gehouden worden. De kerkdeuren gingen op de gestelde tijden open en de diensten konden ongestoord gehouden worden. Er was geen sprake van enige belemmering. Trouw kwam de gemeente naar de kerk. Ook in de hongerwinter. Begin 1945 in een steenkoude kerk met een temperatuur van 5 tot 8 graden onder nul. Zeker, een kortere dienst, maar een dienst met Woordverkondiging en gebed, soms een heel sterk smeekgebed. Onvergetelijk is de dienst na de razzia: vrijdag 10 november 1944. Ruim 52.000 mannen van 17 jaar- 40 jaar werden weggevoerd onder begeleiding van gewapende soldaten. Vluchtenden werden doodgeschoten en verraden onderduikers werden ingerekend. Een droevige aanblik en gehoor op de zondagmorgen 12 november. Het werd bemerkt dat de werkelijkheid van het gebeuren de predikant beheerste. De eerste woorden van het votum waren al sprekend. Treffend. Heere, in ons is geen kracht tegen deze grote menigte en we weten niet wat we doen moeten. Doch onze ogen zijn op U! In aansluiting op het votum werd gezongen Psalm 86:4. ’k Ben gewoon in bange dagen, mijn benauwdheid U te klagen. Gij toch Die d’ellenden ziet, hoort mij en verstoot mij niet. Enzovoort. De tekst was 2 Koningen 19:14 ‘Als nu Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen en die gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN en Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN.’ Zo werd ook het Befehl voorgelegd. De Woordverkondiging waarin het heden duidelijk sprak, deed veel. Het gebed nam de gehele gemeente mee. Aanwezig en afwezig met hun onbekende toekomst. De dienst mocht een hart onder de riem zijn. Profetisch mocht de predikant zeggen: gemeente, de Heere brengt allen die weggevoerd zijn weer thuis. En dat is gebeurd. Door ziekteperiode kwamen twee vaders later thuis dan de anderen, maar zij kwamen. Zondag en kerkdienst bleven spreken. De Heere heeft Zijn Woord voor hoofd, hart en hand willen zegenen. Verschillenden kwamen zonder gegeten te hebben naar de morgendienst, maar werden gevoed door het Woord en zo bewaard voor hongeroedeem. In het gebed werd regelmatig de nood van land en volk de Heere opgedragen. Sterk leefden de volgende Psalmregels (Psalm 85:2) Dat toch o Heer’ Uw goedheid ons bevrij’! Geef ons Uw heil en red door Uwe hand uit vrije gunst het zuchtend vaderland. De reddende, de bevrijdende hand van Heere werd gezien en bemerkt. Heeft de Heere in de oorlog gewerkt, in de bevrijding van west Nederland werd dit ook gezien. Door de capitulatie, de overgave, werd dit deel van Nederland, het dichtst bevolkte deel, bewaard voor oorlogsgeweld. Er is zoveel wat moet leiden tot overdenken. Zo ook de uitspraak van een predikant. Het oorlogsverlies is groot, treffend, de sporen zijn onuitwisbaar. Maar de Heere heeft oorlogswinst, eeuwigheidswinst gegeven. Geestelijke gesprekken waren er, soms interkerkelijk. Merken wij nu, na zoveel jaren, Gods Hand nog op? Hebben we die hand nog nodig? In alles? Voor alles? Gaat het over bevindelijken in de oorlogsjaren, dan denk ik aan een schippersechtpaar. In de nacht van 8/ 9 mei 1940 zag de schipper zijn vrouw achter de roef staan met de handen omhoog. Zij riep smekend uit: Heere verlaat ons niet, verlaat ons niet. Even later zei ze tegen haar man: Er zijn zware jaren op komst. De vijand staat voor de deur. Er komen oorlogsjaren met veel gevolgen. Maar de Heere verlaat ons niet. Hij geeft bevrijding en die bevrijding heeft zij meegemaakt. In de oorlogsjaren was er bij beiden de inzet tot hongerleniging. Er werd gevaren op het Haringvliet onder gevaarlijke omstandigheden. Maar gelovend, ervarend: De Heere is uw Bewaarder, de Heere is uw Schaduw aan uw rechterhand (Psalm 121:4).Suikerbieten werden gebracht van Bruinisse naar Dordt. Hoe men stond tegenover het naziregiem werd bemerkt. Met de periode ’40-’45 mogen we niet omgaan als met een boek. Die periode heeft ons wat te zeggen en herinnert ons aan veel. Zeer belangrijk is de vraag: wat heeft het verleden ons te zeggen en wat hebben we van de oorlogsjaren persoonlijk, gemeentelijk en ambtelijk geleerd? Ja maar ik behoor niet tot de generatie van voor 1940. Laten we onthouden dat we Hollanders zijn en niet los staan van het voorgeslacht. Kritiek, vragen, opmerkingen kunnen er zijn, maar er is meer. Gods Woord is in geschiedenissen niet eenzijdig.

Pinksteren
Het heilswerk van God in Christus door de Heilige Geest schittert. De herdenking van het Pinksterfeit ligt achter ons. Het Woord van Pinksteren, Handelingen 2, werd verkondigd. Als het goed is heeft het stil gemaakt, bracht het tot gebed om de werking en de doorwerking van Gods Geest. Het is dringend nodig, want wij leven in de laatste jaren, in de laatste periode van de wereld. Als Petrus daarop wijst, dan benadrukt hij sterk: God zegt: Hoort u, hoor jij! Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees en zelfs meer (Hand. 2:17-21). Opvallend is dat op de heilsdag Petrus de Woordverkondiger, de prediker is. Hadden wij verwacht dat Petrus tot dit dienstwerk geroepen zou zijn? Hij is Gods geroepene. Waarom? Petrus staat voor duizenden als het zichtbare bewijs van Gods onveranderlijk welbehagen. Vanwege de verloochening heeft Petrus zeker Gods verwerping verdiend. Maar hij is ervoor bewaard en dat door de algehele overgave en overname van het Lam Gods. Alles wat er gebeurd is, wat hij gedaan heeft, is diep door hem heen gegaan. Hij heeft zich niet verscholen achter zijn zwakte. Er was meer mensenvrees dan Godsvreze geweest. De ogen van de lijdende Borg hebben het hart van Petrus en zo zijn ogen geraakt. De ontmoeting van Jezus na Pasen en Zijn onderwijs aan Petrus heeft in de eerste plaats de liefde versterkt. Vervuld met en gedreven door de liefde moest en wilde Petrus spreken op de Pinksterdag. Er was liefde tot de Heere, Zijn Woord en alle aanwezigen. Zelfs liefde tot spotters. Spottend werd gezegd dat het dronkenmanstaal was. Petrus greep naar Gods Woord. Vast gelovend gaf hij de heilsprofetie van Joël door. Kernachtig werd beleden: En het zal zijn dat een iegelijk die de Naam des Heeren zal aanroepen, zalig zal worden. De volmaakte liefde drijft de vrees buiten (1 Joh. 4:18). Zo sprak Petrus. Wat zegt Paulus, die Petrus gekend heeft: Gedenkt uwer voorgangeren die u het Woord Gods gesproken hebben en volgt hun geloof na, aanschouwende de uitkomst hunner wandel. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in der eeuwigheid. Hebr. 13: 7 en 8. Alles door Hem, door Hem alleen, om het eeuwig welbehagen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 juni 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Overdenking

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 16 juni 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's