Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De oproep

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De oproep

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zal allen die catechisatie geven overkomen dat er in de loop van de tijd steeds dezelfde vragen worden gesteld. Een van die vragen is die naar de bekering van een mens. Is dat nu, zoals gezegd en gepreekt wordt, alleen een werk van de Heere, of moeten wij ook wat doen, misschien zelfs wel de eerste stap zetten? De Heere roept immers ook op tot bekering? En hoe kan de Heere dat nou doen als we ons niet kunnen bekeren? Je kunt toch aan iemand die verlamd is aan beide benen niet vragen om een stukje te gaan lopen?

Hier hebben we een vraag die niet alleen bij jongeren leeft. En laat ik dan maar gelijk met de deur in huis vallen. De Heere komt inderdaad tot ons met de oproep om ons te bekeren. Daarvan vinden wij vele voorbeelden in de bijbel, al noem ik nu maar een voorbeeld: “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in de dood van de goddeloze! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw boze wegen, want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels?” Deze bekende woorden vinden wij in Ezechiel 33 vers 11. Die oproep om ons te bekeren komt voort uit Gods hart dat bewogen is met het lot van zondaren. Zondaren reizen immers hun eeuwige ondergang tegemoet? Een ondergang die ze zelf zoeken. Ze zoeken immers de Heere niet en hebben geen lust om de Heere te vrezen? Als Psalm 25 vers 6 in de kerk gezongen wordt, Wie heeft lust de HEERE te vrezen, moet het antwoord daarop zijn: van nature niemand! Dat is heel erg. Wat zijn we door en na de val in Adam toch in een ellendige situatie terecht gekomen.

Maar wat is nu zo wonderlijk in die oproep tot bekering? Dat God daarin ons waarschuwt en als het ware terug roept van onze dwaalwegen. Die talloze waarschuwingen in de Bijbel laten zien dat God meent wat Hij zegt, namelijk dat Hij geen lust heeft in onze dood! Gods waarschuwende stem moet onze ogen openen voor de werkelijkheid waarin wij verkeren: het grote gevaar verloren te kunnen gaan! En daar gaat het om, daarom komt God met die oproep: bekeert u. Om ons oog te openen voor het gevaar van de dood, dat is de eeuwige ondergang.

Bij de oproep tot bekering kan het twee verkeerde kanten opgaan. De ene is dat een mens zegt: maar ik kan me niet bekeren. Een mens is immers dood in de zonden en de misdaden? Hoe kan ik me dan bekeren? Dat kan een mens van zichzelf niet. En met die redenering is de zaak dan afgedaan. Misschien dat er dan nog een andere redenering op volgt, zo in de trant van: God moet het doen, je moet uitverkoren zijn, enzovoort. En intussen blijven we dezelfde en gaan we rustig voort op onze weg en voelen ons misschien nog eerlijk, oprecht en rechtzinnig ook. Je kunt ook een andere verkeerde weg inslaan. Namelijk dat je de oproep serieus neemt en anders gaat leven, jezelf gaat verbeteren en van een eertijds ongelovige nu een gelovig mens wordt, Jezus aanneemt en God als je Vader gaat erkennen. Wie dat doet gaat er inderdaad helemaal van uit dat een mens zich bekeren kan en simpelweg gehoor kan geven aan de oproep tot bekering. God riep en ik kwam! Vanaf dat moment ben je bekeerd, een christen, een gelovige op weg naar de hemel. Je hebt je bekeerd!

Er is echter een derde weg. En dat is tevens de enige weg die tot waarachtige bekering leidt. Waarom moet de profeet Ezechiel, en waarom moeten Gods knechten steeds maar weer oproepen tot bekering? Opdat onze ogen zullen open gaan voor de noodzaak van bekering. Vanwege onze zonde en schuld tegenover de Allerhoogste. Ezechiel moest preken in een dal vol met doodsbeenderen. Maar hij moest ook roepen om de Heilige Geest. De Heilige Geest gebruikt het Woord, de oproep tot bekering, om onze blinde ogen te openen. En wat zie ik dan als Hij mij de ogen opent? Dat ik een lief kind van God ben, een uitverkorene? Nee, dat ik een verloren mens ben. Dat ik een onbekeerd mens ben. Dat ik een zondaar ben die gered, bekeerd moet worden. Dan moet er niets bij God gebeuren (“God moet het doen”), maar er moet wat met mij gebeuren: ik moet bekeerd worden. Dat wordt mijn nood. Dan krijgen we de Heere en Zijn werk nodig, dan gaan we roepen om bekering, om genade, om vergeving. Ik kan het maar kort weergeven, maar in grote lijnen gaat het zo! Dat is bekering, dat ik met de profeet Jeremia ga vragen: “HEERE, bekeer ons tot U, zo zullen wij bekeerd zijn”, Klaagl. 5:21.

O, wat is de prediking dan toch van het grootste gewicht. En wat is het gebed van de prediker om de Heilige Geest van even zoveel gewicht! Door Hem worden blinde zielsogen geopend. Door Hem komt een verloren mens aan de voeten van de Heere Jezus terecht. En daarover de volgende keer meer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 november 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De oproep

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 17 november 2015

Bewaar het pand | 12 Pagina's