Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De angst dat mensen verloren gaan… (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De angst dat mensen verloren gaan… (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“Negentiende-eeuwse opwekkingsevangelisatietheologie dat mensen in de hel komen, tenzij ze Jezus persoonlijk aannemen. Orthodoxe protestanten denken vaak nog op die manier.” Dat liet onlangs de ene theoloog uit zijn mond optekenen. “De angst dat mensen verloren gaan, is bij mij niet zo sterk.” Aldus die andere dominee in een vraaggesprek met een landelijke krant. Beiden heten christelijk gereformeerd. Mijn vraag aan het slot van het laatste artikel was, of we ons kunnen voorstellen dat deze laatste uitspraak ook uit de mond van de Heere Jezus kan gekomen zijn...

Bewogenheid aangaande het lot van verloren mensen. Treffen we die in de Bijbel aan, of is ze in Gods Woord afwezig? Kunnen we die vrees opmaken uit de woorden van profeten en psalmisten in het Oude Testament? En uit wat we lezen van evangelisten en apostelen in het Nieuwe Testament? Wat de eerste bedeling betreft, de nadruk ligt niet uitdrukkelijk op de eeuwige straf. Maar die boodschap is zeker niet afwezig. Met name in het licht van openbaring van het Nieuwe Testament blijkt nog eens extra het grote gewicht van de gerichtswoorden van het Oude Testament.

Een enkel voorbeeld. Ik denk aan de ernst van de tweede Psalm. De vorsten der aarde zijn in opstand tegen de Heere en Zijn Gezalfde. Ze wensen zich te ontdoen van alles wat hen aan de Heere en Zijn dienst bindt: “Laat ons Hun banden verscheuren en Hun touwen van ons werpen!” Maar dan treedt de Heere op. Let op hoe Hij wordt genoemd: “die in de hemel woont!” Dat wijst op Zijn eeuwige en absolute heerschappij. Wat is Zijn Goddelijke reactie? Hij zal hen bespotten, Hij zal tot hen spreken in Zijn toorn. In Zijn grimmigheid zal Hij hen verschrikken. Vreselijke woorden: Hij zal hen verpletteren met een ijzeren scepter. Hij zal hen in stukken slaan als een pottenbakkersvat. Een laatste appel klinkt: “Laat u tuchtigen! Dien de Heere met vreze! Kus de Zoon!” Zo niet, dan zult u vergaan in Zijn toorn.
Opmerkelijk in deze Psalm is de grote bewogenheid waarmee het allemaal gezegd wordt. De woorden zijn als een gloeiend vuur, als een verzengende gloed. De laatste ernst klinkt in deze boodschap nadrukkelijk door. Calvijn schrijft in zijn verklaring dat “aan de verachters van Christus hun vermetelheid niet ongestraft zal worden gelaten. Omdat Christus niet veracht wordt, zonder de Vader te smaden, die Hem met Zijn heerlijkheid tooide, zal de Vader zelf zulk een heiligschennis niet ongestraft laten. (…) De goddelozen daagt Hij voor de verschrikkelijke rechterstoel Gods.”

Als we ergens in de geschriften van het Oude Testament de worsteling om het behoud van het zondige volk aantreffen, dan in de boeken van de profeten. Neem nu Jeremia. De Heere had hem geroepen om Zijn woord te vertolken tot Juda en Jeruzalem. In een kantelende tijd. De gerichten van de Heere stonden voor de deur. Deze niet-begeerde profeet heeft het moeten ervaren om Gods boodschap te brengen tegen alles en allen in. En dat was vooral een woord van straf en gericht. Het volk had twee boosheden gedaan. De Heere, de Springader van het levende water hadden ze verlaten. In plaats van deze levende Bron hadden ze voor zichzelf bakken uitgehouwen. Het waren gebroken bakken, die geen water houden. Hoe dwaas en goddeloos. En daarmee hebben ze, aldus de profeet in hoofdstuk 17, een vuur aangestoken. Het vuur van Gods toorn. Tot in eeuwigheid zal het branden. Ook hier dus de aankondiging van het oordeel in de meest absolute bewoordingen. Wat opnieuw opvalt, is de bewogenheid van de profeet. Hij is met lijf en ziel betrokken bij wat staat te gebeuren. Anders dan Jona ziet hij niet uit naar de voltrekking van wat hij aankondigen moet. Als priesterzoon was hij dikwijls getuige geweest van de priesterlijke zegen die op het volk werd gelegd. Die zegen bevatte de belofte van vrede. Jeremia heeft het er moeilijk mee dat in plaats van vrede nu het zwaard over het volk komt [Jer. 4: 10]. In een hartstochtelijke oproep laat hij het volk in zijn gekwelde hart zien. Steeds bedoelde hij het behoud van het volk, ook al waren zijn profetenwoorden vol dreiging: “Ik heb toch niet aangedrongen, meer dan een herder achter u betaamde. Ook heb ik de dodelijke dag niet begeerd.” Hij roept de Heere er als Getuige bij: “Gij weet het. Wat uit mijn lippen is gegaan, is voor Uw aangezicht geweest!” [Jer. 17: 16]. Vol ontzetting vreest hij dat het volk ten onder zal gaan. En dat ondanks zijn jarenlange en hartstochtelijke roep tot bekering!

Het is aan het slot van het boek Daniel – in het Oude Testament dus – dat de eeuwige bestemming van de mens aangrijpend wordt geschetst. Het is een tweeërlei bestemming. “Velen van hen die in het stof der aarde slapen, zullen ontwaken, dezen ten eeuwigen leven en genen tot versmaadheden en tot eeuwige afgrijzing.” [Daniël 12: 2]. “Deze passage”, aldus Calvijn, “verdient bijzondere aandacht, omdat er bij de profeten nergens duidelijker gesproken of getuigd wordt van de opstanding ten jongsten dage.” De ernst van dit woord zullen we terug vinden in de bewogen prediking van de Heere Jezus. Maar daarover de volgende keer.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 februari 2016

Bewaar het pand | 16 Pagina's

De angst dat mensen verloren gaan… (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 februari 2016

Bewaar het pand | 16 Pagina's