Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verberging van Gods aangezicht (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verberging van Gods aangezicht (1)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eerst zal ik proberen de vraag in eigen woorden te formuleren. In hoofdstuk 5 van de Dordtse Leerregels, artikel 13, gaat het over het volhardend wandelen in de wegen des Heeren. Gods gunst te smaken in die weg is voor de gelovigen immers zoeter dan het leven?

En het missen van Gods gunst is hen immers bitterden dan de dood? Maar kan het Gods kind ook gebeuren dat hij het niet ervaren van Gods gunst en tegenwoordigheid helemaal niet als leeg en bitter en doods ervaart?

Kan het zijn dat je er geen eens erg in hebt dat God Zijn aangezicht voor je verbergt? Ik vind dit een bijzonder mooie vraag over wel een teer onderwerp. Ik hoop met mijn antwoord de geachte vraagsteller en meerderen pastoraal te kunnen helpen. U ziet boven het artikel al wel een 1) staan. Het antwoord zal dus in dit en het volgende nummer staan. Ik zet de dingen eerst even op een rij.

Van nature leeft een mens zonder God, hij zij werelds of kerkelijk, maakt niet uit. Geen mens zoekt de Heere en hij zit er ook niet mee. Tot dat de Heere hem door Woord en Geest de ogen opent. Dan gaat hij zien dat hij zonder God in de wereld is en geen Borg heeft voor zijn schuld. De Heilige Geest werkt zo dat je het in een dergelijke ontdekkende ervaring niet kan uithouden. Hij werkt in mij een droefheid naar God, die een onberouwelijke bekering tot God werkt. Ik ga zoeken, kloppen, bidden. Is er nog o groot Ontfermer, is er voor een arme kermer, voor een smekeling gehoor, is er nog een open oor? Wat een genot voor de ziel als de Heere hem ruimte geeft en laat zien dat al hetgeen onmogelijk is bij de mensen, mogelijk is bij God. Hoe groot wordt het, als ik mijn schuld en verlorenheid aan Zijn voeten mag brengen. Hoe zoet is het mijn ziel als ik door genade mag zien op Hem Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Ik kan niet anders dan mijn bevende hand leggen op de belofte van de Heere dat een ieder die de Naam van de Heere Jezus zal aanroepen zalig zal worden. Onvergetelijk is het als ik met insluiting van mijzelf mag geloven dat de Heere voor mij naar het kruis gegaan is en voor mij de wet vervuld heeft. Onvoorstelbaar als je de stem van de goede Herder mag horen: Ik ben uw Heil alleen. Wat een zoetheid als je de ruimte in Gods genade mag zien voor de grootste der zondaren.

Ik zeg altijd: trap en mate moge verschillen, maar de kern van deze dingen worden ons door Gods goede Geest geleerd. Het missen van deze dingen kan alleen bij hen gebeuren die deze rijke zaken hier in beginsel mochten leren. Het begint al als de dagen van de eerste liefde overgaan. Wat ik ontvang van de Heere, al is het nog zo groot, kan ik niet vasthouden. Daarbij komt dat ik bij het ontvangen van het nieuwe leven (dat naar God uitgaat) het oude leven, de oude natuur (die naar mezelf en de zonde uitgaat) niet kwijt ben. Mijn eigen, verdorven ik wil niet van het toneel verdwijnen. Mijn oude mens wil geen plaats maken voor het werk van God. Bovendien laat de duivel zijn prooi niet zo gemakkelijk los. Met andere woorden: als de Heere in mijn leven komt begint er een heilige oorlog. Heilig omdat de oorlog ten diepste door de Heilige Geest wordt gevoerd. In die heilige oorlog vinden ook menige onheilige dingen plaats, namelijk als ik overeenkomstig mijn verdorven aard met de vijand heul en dientengevolge de Heere en Zijn nabijheid niet naarstig zoek. Ook kan een persoonlijke afgod, een boezemzonde, mij parten spelen. Wie vecht met de zonde en strijdt met de duivel ontmoet God en Zijn gunst. Wie leeft als een vreemdeling wandelt met God, en God wandelt met hem. Maar wie een dwaalweg inslaat verlaat zelf God. Niet God verlaat hem, maar hij verlaat God. Je loopt bij de Heere vandaan en is het dan een wonder dat je het licht en het leven en de vrede kwijt raakt? Dan smaak je Gods gunst niet meer, omdat je niet eet van de levensboom, de bijbel, maar omdat je vruchten aan het plukken bent van verboden bomen. Het is dus niet zo dat je de zoetheid van Gods gunst gelijk mist. God Zelf moet je weer in het gemis brengen. Je voelt je niet gelukkig, omdat je het ware geluk hebt geproefd, maar als de Heere er Zelf niet aan te pas komt ga je toch door. En houd je het net zo lang uit tot dat Nathan aan de deur komt en God je op de knieën brengt. En dan, als ik mijn schuld weer aan Zijn voeten mag leggen en ik weer een verloren zoon wordt aan ’s Vaders voeten, dan, ja dan ga ik zeggen: en die tijd die ik nu heb meegemaakt was bitterder dan de dood. Als ik de onveranderlijkheid van Gods trouw en de kracht van Zijn liefde ervaar, dan zeg ik wat David zegt in Psalm 32: Uw hand was dag en nacht zwaar op mij en mijn levenssappen droogden op. Dan voel ik weer het verschil. En ga ik mezelf verwonderd afvragen hoe ik toch zo dwaas kan wezen Hem de rug toe te keren. En dat ik het toch zo zonder Hem en tegen Hem kan uithouden. Wat ben ik toch voor een ellendig mens! Begrijpt u? God komt tot een mens als Eerste en maakt hem van dood levend. Niet de mens komt tot God, maar God komt tot de mens: Waar zijt gij? Maar zo gaat het ook bij vernieuwing. Niet David kwam na die verschrikkelijke val tot de Heere, maar de Heere kwam tot David. Laat een mens het er soms zo ontrouw, zo goddeloos bij zitten na ontvangen genade, bij God ligt dat anders: Hij laat nooit varen wat Zijn hand begon. En dan hebben we het over Zijn zaligmakend werk in mijn hart. Hoe komt God dan terug? Als een de zonde veroordelend God. Als een God Die het recht bemint en betaling van de schuld eist. Wat brengt dat die Davids? In het stof voor God. Ik ga vragen, bedelen of de Heere zou willen wederkeren: O geef mij weder de vreugde Uws heils! Gun leven aan mijn ziel, dan looft mijn mond, Uw trouwe hulp, stier mij in rechte sporen. Gelijk een schaap heb ik gedwaald in ’t rond, dat onbedacht zijn herder heeft verloren. Ai, zoek Uw knecht, schoon hij Uw wetten schond. Want hij volhard naar Uw geboon te horen! Voor nu genoeg. De volgende keer moet ik er nog iets van zeggen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 juni 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De verberging van Gods aangezicht (1)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 14 juni 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's