Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Praten over preken. Een vervolg (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Praten over preken. Een vervolg (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vorige keer herinnerde ik aan een synode-uitspraak uit 1846. Een uitspraak van de afgescheiden kerken waarin met zoveel woorden wordt gezegd dat “niemand zal tot de Heere Jezus Christus willen komen dan die tevoren bij zichzelf overtuigd is van zijn ellendige staat.” Toegepast op de drie stukken ‘ellende – verlossing – dankbaarheid’ wijst deze uitspraak dus op een bepaalde orde – een chronologische orde – in de kennis van de ellende en van de verlossing. Nu is een leeruitspraak van een kerkelijke vergadering natuurlijk niet het eind van alle tegenspraak. Het is ook maar een bewering van mensen, zou je kunnen zeggen. De één zegt dit, en de ander zegt dat. De ene kerk beweert dit, en de andere kerk ziet het weer anders. Laat dat waar zijn, maar ondertussen is het toch maar een uitspraak die voor vast en bondig in onze kerken gehouden moet worden. De CGK van nu zijn de erfgenamen van de kerken van de Afscheiding. Deze uitspraak is sindsdien niet door een andere weersproken, dus ze geldt nog steeds voor de prediking en het verdere spreken van de CGK van 2016.

Maar, zal misschien nog iemand zeggen, ik vind deze uitspraak wel erg gedateerd. Typisch een product van de 19e eeuw. Erg voorwaardelijk. Evangelie onder een stolp. Een staaltje gezelschapstheologie. In ieder geval niet in overeenstemming met het frisse spreken van bijvoorbeeld de Reformatie.
Tegenover zo’n visie zou ik enkele gedachten van Calvijn onder de aandacht willen brengen. Bijvoorbeeld die ik lees in zijn Institutie, boek 3, hoofdstuk 12, paragraaf 8. Deze vormt het slot van het gedeelte waarin de reformator wijst op de noodzaak om ons hart tot Gods rechterstoel te verheffen om werkelijk overtuigd te raken van de rechtvaardiging uit genade. Calvijn schetst de verdrietige situatie van zondaren die zo verzonken liggen in de zoete roes van de zonden dat ze niet denken aan het oordeel van God en die zich evenmin bekommeren om Gods ontferming die hun aangeboden wordt. Zo’n toestand vormt een ernstige blokkade om tot Christus te komen.
Nadat hij dit gezegd heeft, doet Calvijn een aantal exclusieve uitspraken. “Nooit kunnen wij ons vertrouwen genoegzaam op Hem stellen, als wij niet alle vertrouwen in onszelf verloren hebben. Nooit verheffen wij ons hart genoegzaam tot Hem, als het niet eerst in ons terneergeslagen is. Nooit zullen wij genoegzaam troost in Hem vinden, als we niet van alle troost in onszelf verstoken zijn.” Ja zelfs, zo vervolgt hij, “zullen we pas geschikt zijn om Gods genade aan te grijpen en te verwerven, als we het vertrouwen in onszelf volkomen opgegeven hebben en ons daarentegen enkel en alleen verlaten op de zekerheid van Zijn goedheid.” Tenslotte formuleert Calvijn als algemeen geldende en vaste regel, “dat híj er klaar voor is om te delen in de vruchten van Gods barmhartigheid, die zichzelf geheel en al ontledigd heeft van de ongegronde en opgeblazen inbeelding van gerechtigheid. Want in dezelfde mate waarin iemand nog rust vindt in zichzelf, werpt hij beletselen op voor Gods weldadigheid.”

De vraag is: heeft deze weg die de Heere met zondaren gaat, ook gevolg voor de prediking? Moet daarin ook rekening gehouden worden met deze orde in de toe-eigening des heils? Voor een antwoord blijf ik nog maar even bij de reformator van Genève. Trouwens, uit die Zwitserse vrijstad is Calvijn in 1538 min of meer verbannen. Hij was daarna enkele jaren verbonden aan een Franse vluchtelingengemeente in Straatsburg. Het was in diezelfde tijd dat hij een uitvoerig weerwoord schreef op een brief van de Roomse kardinaal Sadoletus. Deze laatste had een schrijven gericht aan de raad en de burgers van Genève om hen te bewegen tot de moederkerk terug te keren. Zijn woorden maakten indruk op de Geneefse burgers in verwarring. In september 1539 schrijft Calvijn een indrukwekkend antwoord. Onder meer over de manier waarop in Genève door hem en de andere dienaren werd gepreekt. Enkele zinnen daaruit. “In de eerste plaats: wij laten de mens beginnen (!) met de zelfkennis. Niet maar lichtvaardig of oppervlakkig. Integendeel, hij moet zijn geweten voor God brengen. En wanneer hij dan van zijn zondige toestand overtuigd is, dient hij ook de strengheid te overwegen van het vonnis dat over alle zondaren is geveld. Vernietigd en verslagen over zijn ellende valt hij zo neer voor God, verootmoedigd. Hij laat nu alle zelfvertrouwen varen en spreekt zijn algehele verlorenheid uit. Dàn (!) wijzen wij hem op de enige grond van het behoud: de barmhartigheid van God, zoals deze in Christus is geopenbaard. Want alles wat wij voor ons heil nodig hebben, is in Hem vervuld. Omdat derhalve alle sterfelijke mensen voor God als zondaren veroordeeld liggen, noemen wij Christus onze enige gerechtigheid voor God. Met Zijn gehoorzaamheid heeft Hij onze overtredingen uitgedelgd. Door Zijn offerande heeft Hij Gods toorn verzoend. Met Zijn bloed heeft Hij onze smetten uitgewist en door Zijn kruis onze vloek opgeheven. Door Zijn dood heeft Hij voor ons genoeg gedaan. Zo voltrekt zich volgens onze leer de verzoening van de mens met God.”

Het is niet zomaar een geschriftje van de reformator waaruit ik citeer. Calvijn toont zich hier een gepassioneerd apologeet van de prediking naar de Schriften. Staande op het front van ware leer en valse leer, op een cruciaal moment in de eeuw van de Reformatie, zegt hij tegen kardinaal Sadoletus: “Zo preken wij! Hier ligt het hart van de prediking van het evangelie!” De vraag aan mezelf en aan alle andere predikers: doen wij het ook zo?

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Praten over preken. Een vervolg (4)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 2016

Bewaar het pand | 12 Pagina's