Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Apostolicum (22)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Apostolicum (22)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Verbondenheid is een woord waarvan de werkelijkheid leeft, werkt en wordt gezien. Het is een veelzijdig gebeuren. We kunnen het zien in de natuur. In de dierenwereld en niet te vergeten onder de mensen. Alhoewel er onder de laatsten schrijnende omstandigheden zijn. De Kaïnsgeest neemt toe. Ben ik mijns broeders hoeder?

Aan die werkelijkheid mogen ambtsdragers niet voorbij gaan of er met een boog omheen gaan. Bijzonder niet wanneer het bemerkt wordt in eigen gemeente. En dan natuurlijk niet eerst wanneer figuurlijk gezien de brand wordt gezien. Hartelijke verbondenheid is een zegen en daarvan wordt iets gezien in de kontakten. Een levensvoorbeeld van een ander kan een stempel zetten op het leven van het kind. Zelfs het contact met een ambtsdrager kan veel betekenen en doen. Voorbeelden kunnen trekken. Nu wijst Gods Woord ons op een blijvende, zegenrijke verbondenheid. Daarin wordt gezien de wil van de drie-enige God. De overwinning van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest op de ontstane, bewuste, gewilde verbrokenheid in het paradijs. Wat de engelen zongen werkt op aarde: in mensen een welbehagen. God de Heere zoekt mensen. Hij trekt uit, verlost van en verbindt aan Zich Zelf. Er komt een band aan God de Heere, aan Zijn Zoon en dat door de Heilige Geest. Gaan we de Schrift na, dan wordt in het Nieuwe Testament de verbintenis tussen de Heere Jezus Christus op onderscheiden wijze weergegeven. Onder meer zegt Jezus: Ik ben de ware Wijnstok en gij zijt de ranken (Joh. 15). Paulus zegt met nadruk: Gij zijt van Christus (1 Kor. 3:23) en daarom is er de naam christen. De Christus mag niet zonder christenen gedacht worden. Gelijk dit omgekeerd ook niet mag gebeuren. Er is een onverbrekelijke verbintenis. De verbondenheid gaat door de tijd heen naar de eeuwige samenleving. Jezus heeft het gezegd: Ik kom weder en zal u tot Mij nemen opdat gij ook zijn moogt waar Ik ben (Joh. 14). Vandaar dat als het in zondag 12 gaat over de naam Christus, dat het dan niet buiten de orde is als er gewezen wordt op de naam christen. Het is een vanzelfsheid, gelijk een moeder en een kind bij elkaar horen. Ze vormen een eenheid. De persoonlijk gerichte vraag: ‘waarom wordt gij een christen genaamd?’ is van betekenis en het antwoord niet minder. Het antwoord is tweedelig. Omdat het wijst op de grond van het christen zijn en op het doel van het christen zijn. Het eerste deel van het antwoord wijst ook op wat het geloof doet en werkt. De vermelding ‘door het geloof’ dienen we goed te lezen, gelijk we dat in de Schrift tegenkomen. Het kan zo getrokken worden in het menselijke vlak. Dan komt het op de menselijke reacties aan. Zeker, de Schrift wijst op de heilige eisen van God. Maar we mogen niet voorbij zien aan het heilig doel wat de Heere daarmee heeft. Gaat het over het geestelijk leven, dan staat de heilsorde daar niet buiten. De Leerregels van Dordt gaan daar uitvoerig op in. Niemand kan zeggen dat men in Dordt wat belijden betreft verder is gegaan dan de Heilige Schrift. In Hoofdstuk 3 en 4 gaat het over de noties wedergeboorte, bekering en geloof. Dat is geen dorre, starre dogmatiek, maar het spreekt van Geest en leven, van Bijbels geestelijk leven. Willen we van geestelijke eenheid spreken, dan zullen we elkaar daarin van harte moeten vinden en in thuis weten, ook wat in hoofdstuk 3 en 4 staat. De Catechismus staat daar niet buiten. Een christen mag door Gods genade een herstelde beelddrager zijn. Door het machtige, rijke werk van de Heilige Geest. Mede daardoor is er de éénwording met Christus. Christenen vormen het lichaam van Christus, waarvan Christus het Hoofd is. Gevolg daarvan is de deelachtigmaking van Christus’ zalving (1 Joh. 2:27). De herstelling in het ambt. Genade herstelt wat door de zonde verbroken is. De ambtsherstelling heeft ten doel om profeet, priester en koning te zijn. De drie ambten van Christus krijgen gestalte in de christen. Een christen is een dienaar. Het hoe en waartoe mogen we niet voorbijzien. Antwoord 32 wijst op de passiviteit en daarna op de activiteit. Een waar christen zegt niet: ik ben een christen en daarom doe ik iets voor Christus. Mijn roeping is mijn christenambt te vervullen. Zeker het komt aan op doen. Op zich is dit waar. Maar hoe en waardoor. Door de éénwording met Christus. Door Zijn werking in het leven, door Zijn Geest. Zo komt het tot belijden, offeren, strijden en regeren. Er is ware, oprechte, heilige activiteit zonder passiviteit. Als levensvoorbeeld wijst Jezus op de wijnstok en de ranken. De ranken zijn er door de wijnstok. In dat verband moeten we de woorden in antwoord 32 omdat en opdat in het oog houden. Is dat werkelijkheid, dan is er de hartelijke gezindheid om in woord, handel en wandel een belijder te zijn van de Naam des Heeren. Het belijden spreekt bijzonder in daden. Vandaar dat in Antiochië de naam ‘christen’ werd gehoord. Hand. 11:16. Men kon Daniël niet vangen in zijn dagelijks leven, maar wel in zijn gebedsleven. Maar uiteindelijk tevergeefs. Het verstaan, het kennen van het kruisoffer van Christus dringt om het leven te besteden in ’s Heeren dienst. Calvijn beleed: het geeft niet dat ik verteerd wordt, als ik maar van dienst mag zijn. In die woorden klinkt geen Jehu’s ijver, maar de liefde van een christen tot Christus, Zijn Koninkrijk en de naaste. Een christen staat ook in ’s Konings dienst. Men wordt geroepen om te strijden. Door onderwijs, lessen en oefeningen, wordt men gevormd, gestaald en aangespoord om te strijden tegen de aartsvijanden. Cat. zondag 52 spreekt van de doodsvijanden: de duivel, de wereld en eigen vlees, die niet ophouden om aan te vechten. Er is een dagelijkse strijd. Laten we onthouden dat de driehoofdige vijand het bijzonder gemunt heeft op de legerleiding. Hoe hoger de rang is, hoe feller en slimmer de vijanden zijn. Wat is het een troost en steun: de Koning is nabij in het strijdperk om koninklijk te strijden, zelfs te lijden, maar zeker te triomferen. Wie koninklijk gestreden heeft, wordt koninklijk gekroond. Dat is in het hiernamaals in eeuwigheid met Christus regeren over alle schepselen (Cat. zondag 12b).

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 februari 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het Apostolicum (22)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 februari 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's