Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gesprek tussen Christus en Nicodémus(11)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gesprek tussen Christus en Nicodémus(11)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden… (Johannes 3: 14)

Een van de dingen die we moeten bedenken als we meeluisteren naar het gesprek tussen Christus en Nicodémus, is dat Nicodémus ‘een leraar Israëls’ was. Een man die vergrijsd was in de bestudering van de Schriften.

Christus de onmisbare Leraar

In Zijn ontmoeting met deze Schriftgeleerde slaat de Heere Jezus nu één van de bladzijden van die Schriften op. Als de grote door God gegeven Profeet en Leraar gaat Hij de Bijbel lezen met Nicodémus.

Hebt u Hem ook zó nodig gekregen? Christus heeft tot Zijn Kerk gesproken: ‘Zonder Mij kunt gij niets doen’. Moge het uw en mijn gebed zijn: Gezegende Heere Jezus Christus, ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet’ (Psalm 119: 18). Alleen wanneer Christus onze ogen ontdekt, zal ons hart brandend in ons worden!

Christus richt in zijn ontmoeting met Nicodémus de aandacht op de geschiedenis van de koperen slang (Numeri 21: 1-9). We hopen er deze en volgende keer over na te denken.

Opstand, ongeloof, ondank

Neemt u de geschiedenis van Numeri 20 en 21 maar een ogenblik erbij. De Israëlieten zijn al dichtbij het beloofde land gekomen. Maar dan krijgen ze te maken met een grote tegenvaller. De koning van Edom verbiedt het volk namelijk door zijn gebied te trekken. Dat betekent dat de Israëlieten een lange omweg hebben te maken, om Edom heen (Numeri 20).

Het voelt voor het volk Israël, alsof ze opnieuw de woestijn in worden gestuurd. En dan wordt de ziel van het volk verdrietig (Numeri 21: 4). De Israëlieten beginnen te murmureren, te mopperen. We horen hen zeggen tegen de Heere en tegen Mozes: ‘Waarom hebt gijlieden ons doen optrekken uit Egypte, opdat wij sterven zouden in deze woestijn? Want hier is geen brood, ook geen water, en onze ziel walgt over dit zeer lichte brood’ (Numeri 21: 5).

Misschien kunnen we de reactie van het volk begrijpen. Maar laten we ook bedenken, dat het een Godonterende reactie is. Drie dingen klinken duidelijk door in de woorden van de Israëlieten. Allereerst opstand. Het volk is het niet eens met de weg van de Heere.

In de tweede plaats ongeloof. Want de Israëlieten zeggen ten diepste: We zullen nooit in het beloofde land, in Kanaän, aankomen. We zullen sterven in de woestijn. Ook al had de Heere anders beloofd. In de derde plaats ondankbaarheid. Ze waren dagelijks begenadigd, met manna, hemels brood, verzadigd (Psalm 105). Maar over datzelfde manna horen we de Israëlieten hier zeggen: ‘Onze ziel walgt van dat zeer lichte brood’.

‘Wij hebben gezondigd’

Als het volk zo spreekt, in opstand, ongeloof en ondankbaarheid, ontbrandt de toorn van de Heere. In Numeri 21: 6 lezen we: ‘Toen zond de HEERE vurige slangen onder het volk, die beten het volk, en er stierf veel volks van Israël’.

De Heere komt met Zijn rechtvaardige straf over de zonden van Israël. Hij zendt vurige slangen. Misschien verwijst dat woord ‘vurig’ naar de vurige, rode kleur van de slangen. Maar naar alle waarschijnlijkheid is het een verwijzing naar de vurige of brandende pijn die de beet van deze slangen veroorzaakte. Het is ten gevolge van deze slangenbeten dat veel Israëlieten sterven.

Als de ogen van Israëlieten in die omstandigheden opengaan voor wat ze gedaan hebben tegenover God, en in welk gevaar ze zich bevinden, gaan ze roepen tot God. Terwijl het gif van de slangen zich al door hun aderen verspreidt en in hun lichaam brandt. We lezen in Numeri 21: 7: ‘Daarom kwam het volk tot Mozes, en zij zeiden: Wij hebben gezondigd, omdat wij tegen den HEERE en tegen u gesproken hebben; bid den HEERE dat Hij deze slangen van ons wegneme’.

De Israëlieten komen in de nood. En vanuit de vrees voor de dood komen ze tot belijdenis van hun zonde: ‘Wij hebben gezondigd’.

En tegen die achtergrond lezen we dan in Numeri 21: 8 die wonderlijke woorden: ‘En de HEERE zei tot Mozes: Maak u een vurige slang, en stel ze op een stang; en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven’.

In de toorn gedenkt de Heere aan Zijn ontferming. Al heeft het volk zwaar gezondigd, en al is de toorn van God over de zonde van het volk ontbrand, toch geeft de Heere in Zijn ongehouden goedheid een middel waardoor het volk genezing kan vinden van die gruwelijke slangenbeet.

Mozes moet een vurige slang maken of laten maken. Die slang moet hij vervolgens plaatsen op een stang, een lange stok. De bedoeling is duidelijk: De stang met de slang erop moet hoog opgeheven worden. Zodat alle gebetenen de slang kunnen zien. De Heere belooft het Zelf: ‘en het zal geschieden, dat al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven’.

Het is deze indrukwekkende geschiedenis die de Heere Jezus Nicodémus voor de aandacht brengt. Volgende keer hopen we er meer van te horen. Mocht uw en mijn hart brandende in ons zijn!

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's

Het gesprek tussen Christus en Nicodémus(11)

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 augustus 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's