Het gesprek tussen Christus en Nicodémus(12)

‘En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft’… Met die enkele woorden heeft de Heere Jezus de geschiedenis van de koperen slang bij Nicodémus in herinnering geroepen. En nu voegt Hij er aan toe: ‘alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden’.

Let u eerst even op het woordje ‘moet’. Daarin ligt – zoals ook elders in het Johannesevangelie – een geweldige diepte. Het verwijst naar Gods eeuwig raadsplan. Hier onthult de Heere Jezus iets van de hemelse geheimen waarop Hij in vers 12 al zinspeelde.

Kruis

En hoe zal de Zoon des mensen dan verhoogd worden? Zo heel anders dan de Joden en ook Nicodémus dachten. Zij verwachtten dat als de Messias, de Zoon des mensen gekomen was, Hij verhoogd zou worden op een troon.

Maar Christus zal allereerst verhoogd moeten worden aan het kruis. Hij zal de dood sterven aan het vloekhout der schande. Dat we het woord ‘verhogen’ allereerst zo moeten opvatten, wordt duidelijk uit Johannes 12: 32-33.

Dat moet zo gebeuren in het licht van de profetie. Maar vooral in het licht van Gods wil. God wilde, dat Zijn eigen lieve Zoon deze weg zou gaan. Want door te sterven aan het kruis zou Hij de eer van Zijn Vader, die door het ongeloof, de ondankbaarheid en de opstand van de mens zo gekrenkt is, herstellen. Door te sterven zou Hij mensen die gebeten zijn door de oude slang, en voor wie geldt dat het gif van die oude slang heel hun bestaan doortrokken heeft, genezing kunnen bieden. Deze tekst predikt ons Jezus Christus als het door God gegeven middel tot genezing van zondezieke zondaren. Hutcheson schrijft: ‘Christus wijst Zichzelf hier aan als de Zaligmaker van zondaren, Die voldoende kracht heeft om degenen die door het geloof tot Hem vluchten, van hun zondigheid en ellende te genezen, hen te bewaren voor de ondergang en hen zalig te maken’.

Toegepast

Daarbij wijst Hutcheson ook op het verband waarin de woorden van vers 14 staan. In het voorgaande gedeelte heeft Christus gesproken over de wedergeboorte en over Zijn profetisch ambt. Als Hij nu spreekt over het geloof, dan is dat ‘deels om Nicodémus te leren hoe een mens deel krijgt aan de wedergeboorte. Dat gebeurt als de Heilige Geest de verdienste en kracht van de dood van Christus in de eerste daad toepast, en wanneer de wedergeborene vervolgens de verdienste en de kracht van Christus door het geloof toepast’.

De woorden die Hutcheson hier schrijft, zijn leerzaam. Als het gaat om de toepassing, schrijft hij daarover tweeledig: Allereerst – en dat gaat voorop – past de Heilige Geest de verdienste en kracht van Christus’ offer toe. Alleen daardoor komt er leven in een dode zondaar. En waar de levendgemaakte zondaar vervolgens het door de Heilige Geest geschonken geloof mag beoefenen, wordt het werk van Christus ook toegepast door het geloof.

Prediking

We keren terug naar Johannes 3. Tot nu toe hebben we gezien, dat met het woord ‘verhoogd’ allereerst verwezen wordt naar het sterven van Christus aan het kruis. Al moeten we nooit vergeten dat in het verlengde van de verhoging aan het kruis de opstanding van de Heere Jezus ligt. En Zijn hemelvaart. En ook Zijn zitten aan de rechterhand van God. Juist daardoor kan Hij de zaligheid ook toepassen door Zijn Geest.

Maar er ligt nog meer in de zinsnede dat de Zoon des mensen ‘verhoogd’ moet worden. Die uitdrukking wil vervolgens ook zeggen: Hij moet verhoogd worden in de prediking van het Evangelie. Daar waar het Evangelie gepredikt wordt, moet Christus hoog opgeheven worden. Te midden van zondaren en zondaressen. Van mannen, vrouwen en kinderen die door de oude slang gebeten zijn. Die ten dode opgeschreven zijn. Christus moet hoog opgeheven worden. Als het middel tot genezing voor al uw geestelijke kwalen.

Belofte en bevel

En terwijl Hij zo hoog wordt opgeheven als de lijdende Zaligmaker, klinken daarbij – naar onze Dordtse Leerregels – twee dingen. Een bevel. Het bevel van geloof en bekering. Gebetenen door de oude slang wordt het toegeroepen: Bekeert u en gelooft het Evangelie! Zie op deze gekruisigde Christus!

En een belofte. De belofte dat wie in deze gekruisigde Zaligmaker gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven zal hebben. Dat in Hem genezing is voor uw zondezieke hart. Dat in Hem genezing is van de beet van de oude slang.

En tot wie komt deze belofte en dit bevel? Gaat u nog even met mij mee naar het tentenkamp van Israël in de woestijn. Tot wie kwam de belofte van de koperen slang? Numeri 21: 8 zegt: ‘Al wie gebeten is, als hij haar aanziet, zo zal hij leven’. De prediking van een gekruisigde Christus, de belofte van het Evangelie, het bevel van geloof en bekering, ze komen tot gebetenen.

Intussen is nog niet alles over deze dingen gezegd. Volgende keer hopen we ermee verder te gaan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen