Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Helper van hulpelozen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Helper van hulpelozen

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

“… Want in ons is geen kracht tegen deze grote menigte die tegen ons komt, en wij weten niet wat wij doen zullen; maar onze ogen zijn op U.” (2Kron. 20:12b)

Koning Jósafat verkeert in grote moeilijkheden. Een boodschapper heeft het bericht gebracht: drie vijandige volken komen gezamenlijk met een geweldig groot leger op ons af. Ja, ze zijn al gekomen te Engedi en het is een bondgenootschap van de Moabieten, de Ammonieten en de Syriers. Wanneer Jósafat dit bericht verneemt, wordt hij zeer bevreesd. Niet alleen vanwege de grote menigte van vijanden, maar hij ziet in deze vijanden de kastij-dende hand des Heeren. Josafat had zich verzwagerd met de goddeloze koning Achab en daarmee Gods toorn over zich verwekt. Ja, hij had Achab geholpen in de strijd tegen de koning van Syrië, terwijl de profeet Micha nog zo ern-stig gewaarschuwd had. In de strijd is Achab omgekomen, naar het woord dat de profeet Elia gesproken had. Achab is gestorven in zijn goddeloosheid. Josafat is ternauwer-nood ontkomen. Maar Gods kind zondigt niet goedkoop. De Heere komt in het leven van Zijn kinderen de zonden te bezoeken. Dit wordt Josafat aangezegd door de profeet Jehu: “Zoudt gij den goddelozen helpen en die den Heere haten liefhebben? Nu is daarom over u van het aangezicht des Heeren grote toornigheid.”

Maar wat is het dan groot, als gebogen mag worden onder de slaande hand Gods. Jósafat mag zich veroot-moedigen voor de Heere. Samen met zijn volk verzamelt hij zich in de tempel voor het aangezicht van de Heere en in een ootmoedig smeekgebed legt hij de noden neer aan de Troon der genade. Hij mag het voor de Heere belijden en zeggen: in ons is geen kracht tegen deze grote menigte, en wij weten niet wat wij doen zullen. Als een hulpeloze, als een krachteloze neemt hij de toevlucht tot de Heere. En dan mag hij het door het geloof alleen van de Heere verwachten. Dat lezen we zo rijk in de woorden: Maar onze ogen zijn op U.

Hier horen we de echo van Psalm 25, waar zijn grootvader David mocht beoefenen:


D’ ogen houdt mijn stil gemoed
Opwaarts om op God te letten Hij,
Die trouw is, zal mijn voet
Voeren uit der bozen netten.


En wie zo de toevlucht mag nemen tot de Heere, inlevend eigen onwaardigheid, eigen zondigheid en eigen onmacht, komt met de Heere nooit beschaamd uit.

Want dan betoont God, dat Hij is de Hoorder der gebe-den. Waar mocht het voor hem worden hetgeen de dich-ter zingt in Psalm 103 vers 7:


Geen vader sloeg met groter mededogen,
Op teder kroost ooit zijn ontfermend ogen,
Dan Isrels HEER’ op ieder die Hem vreest.


Zodra Jósafat het amen heeft uitgesproken komt de Geest des HEEREN in het midden van die biddende gemeente en laat Hij door Jaháziel de koning en het volk bood-schappen: Vrees niet, want de strijd is niet uwe, maar Godes. Wat een wonder. Jósafat had alles te vrezen en nu mag hij het uit Gods mond horen: Vrees niet, Ik zal Zelf opstaan tot de strijd, en Ik zal jouw haters wijd en zijd verstrooien. Gij zult niet te strijden hebben, staat en ziet het heil des Heeren is met u.

“Heere, hoe kan dat, voor zulk een schuldige koning?” Deze vraag zal zeker in het hart van Josafat zijn opge-klommen. Wel, omdat uw gebed ligt in de voorbede van die grote Voorbidder, de Heere Jezus Christus. Van Hem mag de Kerk belijden: Die voor ons met Zijn voorbidding steeds tussentreedt bij de Vader.

En dan zien we hoe Jósafat het woord des Heeren mag geloven. Hij twijfelt niet aan de almacht en de trouw Gods. Hij buigt zich ter aarde en met het ganse volk mag hij in diepe verwondering de Heere aanbidden. En dat aanbidden gaat gepaard met lofprijzing, want dan lezen we: En de Levieten stonden op om den HEERE, den God Israëls, met luider stem ten hoogste te prijzen. Zo mag aanbidding in verwondering gepaard gaan met een hoor-bare dankzegging. Jósafat, hij mag zo verkeren op de top-pen des geloofs, dat hij de vijand zingend tegemoet treedt. Hij laat niet zijn dappere soldaten, de toegerusten, voorop gaan, maar de zangers. Zij moeten voorop gaan, voor het leger uit. En wat moeten ze dan doen? Wel, Gode lofzin-gen. Ze moeten het uitjubelen: Looft den HEERE, want Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid. Maar, Jósafat, de vijand is toch nog niet verslagen? Hier zien we dat het geloof, wanneer het in de beoefening is, over alles heen mag zien en zich geheel aan Gods belofte mag toever-trouwen.

En zo trekt Jósafat op en hij mag het ondervinden, dat het niet tevergeefs is op de Heere te hopen. Israëls God is een Waarmaker van Zijn Woord. De vijand is verslagen, zonder dat het volk iets behoeft te doen. En dan mag de Heere in het dal Berácha (dal van de lofprijzing) de dank en lof ontvangen, die Hij zo eeuwig waard is.

Geliefde lezer, we hebben vanuit dit Schriftgedeelte mo-gen zien Wie de Heere wil zijn voor een schuldverslagen zondaar. Uw toestand is van nature gans hopeloos en reddeloos. Heeft u door genade gezien dat er een drie-hoofdige vijand is, die het op uw eeuwige ondergang gemunt heeft? Kunt u zich daarvan niet verlossen, is in u geen kracht tegen deze grote vijand? Klinkt het van bin-nen in uw ziel:


Ik lag gekneld in banden van den dood
Daar d’ angst der hel mij allen troost deed missen
Ik was benauwd, omringd door droefenissen


Neem dan heden, als een hulpeloze, als een krachteloze tot Hem, de Heere Jezus Christus, de toevlucht. Hij is de Fontein, Die geopend is voor het huis Davids en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonden en tegen de onreinheid. Dan zult u het met Josafat mogen ervaren: “Gans hulpeloos tot Hem gevloden, zal Hij ten Redder zijn.”

Dit artikel werd u aangeboden door: Bewaar het Pand

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 november 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's

De Helper van hulpelozen

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 21 november 2017

Bewaar het pand | 12 Pagina's