Schets van de gereformeerde geloofsleer - pagina 8
(ten gebruike bij het Kort Begrip)
L E S IV. (Vr. 19—23). 1.
VAN H E T GELOOF, ( v r .
a.
19 eil
20).
Het wezen des geloofs. [verzekerd, overreed, overtuigd zijn\. hebbelijkheid en dadelijkheid; geloof en g e l o o v e n ; g e h o o r en hooren.
Zekere kennis
en
hartelijk
vertrouwen.
[kennis, toestemmen en vertrouwen],
b.
2.
historisch-, tijd-, w o n d e r - en zaligmakend geloof. Het voorwerp des geloo/s; W a t God gesproken h e e f t . De X l l Art. des algemeenen ( k a t h o l i e k e n ) Clir. gel. — . Apostolisch?
(vr. 21 en 22). 1. V a n Gods namen. 2. Van Gods wezen:
VAN GOD.
[Transcendentie en immanentie]. [Pantheïsme en Deïsme],
Drieëenheid, D r i e v u l d i g h e i d , T r i n i t e i t . Drie personen in liet ééne Goddelijke wezen, want de Schrift leert ons dal aan drie personen worden toegeschreven: goddelijke goddelijke goddelijke goddelijke
3.
namen, eigenschappen, werken, eer.
Van Gods eigenschappen: a. onmededeelbare, b. mededeelbare.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Brochures (TUA) | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1915
Brochures (TUA) | 24 Pagina's