Persoonlijk geloof en roeping, noodzakelijk voor de heilige bediening - pagina 8
Twee toespraken
\
9
prediken, niet is geëindigd. Er moeten altoos predikers zijn, omdat er altijd zondaren zijn, tot wie de roepstem der behoudenis moet uitgaan. Want „hoe zullen zij dan Hem aanroepen, in welken zij niet geloofd hebben ? En hoe zullen zij in Hem gelooven, van welken zij niet gehoord hebben ? En hoe zullen zij hooren, zonder die hun predikt ? En hoe zullen zij prediken, indien zij niet gezonden w o r d e n ? " Rom. 10 : 14, 15. Voorts is het ambt noodig, omdat de kerk leiding en verzorging noodig heeft. T e midden van haar woelt en werkt de zonde. D e kerk is op aarde onvolmaakt, en moet b e stendig vermaand en onderwezen worden en voorbereid tot de volkomenheid. Daarvoor is ook, naast de bediening des W o o r d s , noodig de bediening der Sacramenten, tot opbouwing in het geloof, tot versterking van de gemeenschap der heiligen. Christus zelf, die Woord en Sacrament noodig achtte voor de verzameling, onderwijzing, bemoediging en bekrachtiging der geloovigen, heeft ook de b e d i e naren gewild. Het is dan ook eene bijzondere genade geweest, dat Christus het ambt heeft ingesteld. Hoe zou de gemeente den rechten weg vinden, zoo zij niet werd geleid ? Hoe zou zij recht strijden, indien zij niet bekwame en geoefende aanvoerders had ? Hoe zou het Evangelie blijken een kracht G o d s tot zaligheid te zijn, indien er niet waren predikers van de blijde boodschap der verlossing ? Om die reden moeten wij dankbaar zijn, dat de Heere in Zijne wijsheid en goedheid het ambt heeft beschikt, dat in 's Heeren naam de schatten van Christus uitdeelt, het W o o r d en de Sacramenten bedient, de orde en de tucht handhaaft en de leiding geeft voor den strijd des levens. W i e bidt voor de komst van G o d s Koninkrijk, dankt God voor het ambt aan de kerk gegeven. En hierbij komt de wondere kracht, die van het ambt uitgaat. D e dienaren zijn gezanten van Christus, om de boodschap des heils te brengen tot de wereld. Zij zijn uitdeelers van de verborgenheden Gods, 1 Cor. 4 : 1, van de menigerlei genade, 1 Petr. 4 : 10. Zij hebben tot taak om uit te deelen wat God hun heeft toebetrouwd, om de mysteriën der zaligheid in het Evangelie geopenbaard voor de menschen, in het bijzonder voor de gemeente, uit te stallen. En dit
/
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Brochures (TUA) | 38 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1919
Brochures (TUA) | 38 Pagina's