Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nederlandsch- Hervormd kerkrecht - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nederlandsch- Hervormd kerkrecht - pagina 11

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

9 in hunnen eigen boezem betreft te regelen". Over deze wet zie Mr. J . S c h o k k i n g , Historisch-juridische schets van de wet van 10 Sept. 1853. Leiden 1894. De Wet van 1855 over „het recht van vereeniging en vergadering" tot uitvoering van art. 9 der Grondwet heeft geen betrekking op de kerken. In 1922 verscheen het Rapport der „Staatscommissie voor de regeling der rechtspositie van de kerkgenootschappen"; vergezeld van een ontwerp van wet. In de troonrede van 19 September 1922 heeft de regeering haar voornemen aangekondigd om het onderwerp bij de wetgevende organen aanhangig te maken.

Nog drie onderwerpen behandelt de Grondwet. Zij beperkt de bewegingsvrijheid der kerk binnen de palen der wet; zij staat de openbare godsdienstoefeningen toe doch alleen binnen besloten plaatsen; zij verbindt den staat tot het betalen van sommige en machtigt hem tot het betalen van andere tractementen. Art. 173: „De Koning waakt, dat alle kerkgenootschappen zich houden binnen de palen van gehoorzaamheid aan de wetten des lands." Art. 171 1 : „Alle openbare godsdienstoefeningen binnen gebouwen en besloten plaatsen worden toegelaten behoudens de noodige maatregelen ter verzekering der openbare orde en rust." Art. 172: „De tractementen, pensioenen en andere inkomsten van welken aard ook, thans door de onderscheidene godsdienstige gezindheden of derzelver leeraars genoten wordende, blijven aan dezelve gezindheden verzekerd. Aan de leeraars, welke tot nog toe uit 's Lands kas geen of een niet toereikend tractement genieten, kan een tractement toegelegd of het ' bestaande vermeerderd worden." Ook over deze artt. zie B u y s en L o h m a n , a. w. In art. 171 volgt een tweede alinea, handelend over godsdienstoefeningen buiten besloten plaatsen, de „processies". Bij art. 172 worde onderscheiden tusschen de eerste alinea, die een plicht voor den staat en een recht voor de kerk vaststelt, en de tweede alinea, die een bevoegdheid van den staat en een gunst voor de kerk behandelt. Bij het geheele onderwerp zie de beschouwing in Conf. Belg. art. 36, waar de overheid verplicht geacht wordt, om „de hand te houden aan den heiligen kerkdienst"; vgl. Jes. 49 : 23. In verband met de betaling der tractementen moet door de kerk bij den staat h a n d o p e n i n g worden gevraagd; daarover zie beneden. Voorts zijn er formaliteiten te vervullen in verband met de kinder-, school- en academiegelden.

JbLjvU,

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Brochures (TUA) | 96 Pagina's

Nederlandsch- Hervormd kerkrecht - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1924

Brochures (TUA) | 96 Pagina's