Bede om volmaking - pagina 4
Predikatie over Hebreën 13:20 en 21, uitgesproken in de Noorderkerk op dinsdag 6 januari, bij den ingang van zijn emeritaat
5 naast elkander, maar zijn alle aan elkander verbonden. Het zijn schakels, welke samen een schoone keten uitmaken. Zij komen dan ook alle op uit de ééne, welke dadelijk in het begin van den brief uitgesproken wordt: God voortijds veelmaal en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in den laatsten tijd tot ons gesproken door den Zoon. Het is dezelfde, welke in 't begin van het evangelie van Johannes luidt: De wet is door Mozes gegeven, maar de genade en de waarheid zijn door Christus Jezus geworden. Heel den brief door zien wij de ontwikkeling van deze ééne gedachte en het treft ons telkens weer, omdat de schrijver op zoo zeldzame schoone wijze de heerlijkheid der Oude Bedeeling in 't licht stelt. Hij denkt er niet aan om haar glans te verdonkeren of haar waarde te verminderen. Integendeel hij is er op uit, om haar volkomen recht te laten wedervaren, zoodat zelfs zijn tegenstanders zullen moeten erkennen, dat niemand haar beter dan hij heeft kunnen waardeeren. Juist op deze wijze komt des te helderder in 't licht, hoever de Nieuwe Bedeeling de vorige overtreft. Bij elke tegenstelling ontvangen wij steeds helderder inzicht en dieper overtuiging, welk een onvergelijkelijken luister de Bedeeling heeft, waaronder wij leven. Zelfs in de welsprekende toepassing, beginnende bij Hoofdstuk twaalf gaat het voort en er is een oogenblik, waarin hij nog eens de geheele tegenstelling ons voor oogen plaatst, waardoor wij er toe komen moeten om in te zien, welke een dwaasheid het zou zijn, wanneer we het oude en verouderde wilden vasthouden. Wie begeert de pop, als de vlinder zich reeds in zijn schitterende kleuren in het zonnelicht toont? Welke bruid verkiest het welgelijkend beeld boven den bruidegom zelf? Zoo is de schrijver gekomen aan 't einde van zijn taak, welke zoo schitterend verricht is. Eer hij echter zijn schrijfstift neerlegt, kan hij niet nalaten heel zijn hart uit te storten : De God des vredes, die den grooten Herder der schapen uit de dooden weder gebracht heeft door het bloed des eeuwigen Testaments, volmake U in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen, werkende in U, wat Hem welbehagelijk is door Jezus Christus, welken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Op deze bede om volmaking
wil ik u wijzen.
Daartoe
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 januari 1925
Brochures (TUA) | 19 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 6 januari 1925
Brochures (TUA) | 19 Pagina's