Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk doodvonnis I. - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk doodvonnis I. - pagina 6

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

7 Alzoo sprak April 1926.

prof. Dr. H. H. Kuvper in de Heraut van 25

Tot hetgeen mij den laatsten tijd veel te denken geeft, behoort ook dit, dat dergelijke uitspraken, met hoeveel schijn van eerbied voor de waarheid ze ook worden gedaan, toch niet krachtig weersproken zijn, door wie waarlijk „beven" voor God en Zijn Woord. Van mijn geachten vroegeren leermeester Ds. Winckel heb ik indertijd de Latijnsche spreuk geleerd: Quot licet Jovi, non licet bovi: Wat Jupiter vrijstaat, staat daarom nog geen os vrij. Soms kan men de gedachte maar moeilijk onderdrukken, dat dit gezegde onder ons al te veel het richtsnoer is geworden bij de beoordeeling van veler doen en laten, van veler spreken èn zwijgen. Het „gelijke monniken, gelijke kappen," lijkt zoo waar op den gereformeerden index te staan. Stelt u voor, dat Dr. Geelkerken of één van de „schismatieke broederen" iets dergelijks beweerd hadden, wel, in de heftigste bewoordingen had zich de verontwaardiging geuit over zulk een heiligschennis. Dan waren er (indien mogelijk) van den Reformalie-Olympus nóg meer banbliksems geslingerd naar het oproerige kamp der „scheurmakers." Dan was er, meen ik, wèl alle reden om het rationalisme (de rede-vergoding) in zijn verderflijke strekking den volke voor te stellen. Ziet ge: „dan kunnen wij Gods doen niet rechtvaardigen," want immers, wij met ons helder verstand, wij met ons ongerept rechtsgevoel, wij zouden ons dan niet als rechter over Gods doen en laten kunnen uitspreken. Want vanzelf, het staat aan ons uit te maken of de Heere in dit allerernstigst geding al dan niet rechtvaardig is. Ik moet nauwkeurig en haarfijn weten, hoe alles zich heeft toegedragen, want anders zal ik Gods doen onmogelijk kunnen rechtvaardigen!! Hoe is het goud zoo verdonkerd! Luisteren wij liever naar wat de Apostel Paulus ons uit 's Ileeren naam voorhoudt: „Maar toch, o mensch, wie zijt gij, die tegen God antwoordt." „Hij vangt de wijzen in hun arglistigheid." Er kan ook bij een schijnbaar opkomen voor Gods Woord plaats vinden een aanranden van Zijn gezag, 't Koninkrijk Gods is niet gelegen in woorden, maar in kracht. In haar „Woord van opwekking" heeft de Generale Synode er ons aan herinnerd, dat wij de overleggingen ter neder (moeten) werpen en alle hoogte, die zich verheft tegen de kennis van God en alle gedachte (behooren) gevangen (te) leiden tot de gehoorzaamheid van Christus"; maar hoe bitter weinig bespeur ik daarvan in deze verdediging van de besluiten der Asser Synode, gelijk de Heraut die hier levert. Zulke uitspraken geven, naar 't mij wil voorkomen, veel

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1926

Brochures (TUA) | 45 Pagina's

Kerkelijk doodvonnis I. - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 1926

Brochures (TUA) | 45 Pagina's