De matigheid in het licht der Heilige Schrift - pagina 5
w e l k e wij alle daden beoordeelen. Alleen, men moet een deskundige zijn op zedelijk terrein om dezen maatstaf recht te k u n n e n h a n t e e r e n , gelijk de musicus of de b o u w k u n d i g e op zijn terrein den toon aangeeft. Die deskundige is de r e c h t s c h a p e n man, die de zuivere rede bezit. Zooals de musicus in zijn compositie het juiste midden vindt door zijn musicaal talent, zoo vindt de r e c h t s c h a p e n man het juiste midden in het zedelijk handelen door zijn zuivere rede. Door zijn a a n g e b o r e n en a a n g e k w e e k t inzicht in het juiste midden. Dit heeft Aristoteles nu zoo tot in onderdeelen uitgew e r k t , dat hij alle deugden in het midden tusschen t w e e ondeugden stelt. D a p p e r h e i d is het juiste midden tusschen lafheid en roekeloosheid; zelfbeheersching het juiste midden tusschen genotzucht en onverschilligheid. Vrijgevigheid s t a a t midden tusschen gierigheid en spilzucht; k a r a k ter of b u r g e r t r o t s , tusschen zelfoverschatting en z e l f v e r n e d e r i n g ; zachtmoedigheid tusschen opvliegendheid en onaandoenlijkheid; de goede omgangstoon tusschen vleierij en o n b e s c h o f t h e i d ; de waarachtigheid tusschen praalzucht en s c h u c h t e r h e i d ; de rechtvaardigheid midden tusschen een teveel en teweinig aan zijn n a a s t e g e v e n . De maatstaf om de juiste m a a t te vinden, moet volgens Aristoteles dus niet gezocht w o r d e n in een idee of w e t van het goede die van buiten af, door openbaring, tot den mensch komt, m a a r in het menschelijk leven zelf. Van een goddelijke w e t , die o n v o o r w a a r d e l i j k e g e h o o r z a a m heid eischt, w e e t hij niet. Hij kende slechts den mensch, wien, zooals Romeinen 2 dat aanwijst, de w e t Gods gegrift is op de tafelen des harten. Die mensch is s t a n d a a r d van goed en k w a a d . Het pad der deugd loopt telkens zoo, als de b r a v e en v e r s t a n d i g e man het afbakent. En dan teekent Aristoteles ons zulk een voorbeeld van deugdzaamheid in den g r o o t h a r t i g e : Een man, die zijn eigen persoonlijkheid niet te hoog noch te laag schat. T e g e n over aanzienlijken is hij fier, tot geringen daalt hij g a a r n e
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927
Brochures (TUA) | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1927
Brochures (TUA) | 20 Pagina's