Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De methode der godsdienstwetenschap - pagina 24

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De methode der godsdienstwetenschap - pagina 24

Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleeraar in de faculteit der godgeleerdheid aan de Rijks-universiteit te Utrecht op den 19en october 1931

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

interpreteeren. En als wij dan in dit moderne leven worden gesteld voor de v r a a g : evolutie of revelatie, dan kan ons antwoord niet twijfelachtig zijn. V o o r het Christelijk bewustzijn verschijnt God, niet als de zich bewustwordende, niet als de in het menschheidsbewustzijn evolveerende, maar als de eeuwige Schepper van hemel en aarde, die eeuwiglijk God is. D e Christelijke religie kent den mensch als Zijn schepsel, aan welks bewustzijn Hij zich kond doet door de daden Zijner openbaring. ] )

gebeuren, naar welks beschrijving en verklaring de wijsbegeerte van den godsdienst streven mag en moet. D e wereld, waarin wij leven, is rijker dan ooit aan religieuse levensvormen. D e moderne cultuur onderscheidt zich door een geweldige differentiatie op geestelijk gebied. O o k wij zelf ondergaan dien invloed, ook ons persoonlijk leven draagt het stempel van den tijd, meestal veel meer dan wij er ons van bewust zijn. Steeds ondergaan wij allen de inwerking van het proces, waarin wij toeschouwer en medewerker tevens zijn.

Wetenschappelijk is het alleen juist de religie niet als een Gedan~ kending van den wijsgeer te onderzoeken, maar het religieuse leven na te speuren, zooals het zich in het bewustzijn van den Christen manifesteert. Deze methode, die aansluit bij den eigen aard van het religieuse leven vordert: 1. Objectief onderzoek van het religieus verschijnsel, zooals het zich als psychologisch factum aan ons voorstelt in het leven rondom ons, in ons persoonlijk, in de H . Schrift en bij de volkeren. Daaruit v o l g t : 2. dat op deze wijze de mogelijkheid geschapen wordt om de onderscheidene gangbare methoden, waarover ik sprak, te benutten en als in een synthese saamgevat in toepassing te brengen, daar zij slechts dienen kunnen om de oplossing der problemen te steunen. D e arbeid door alle andere onderzoekers verricht, kan ook alzoo ten goede komen aan de bereiking van het doel: een objectieve, onbevooroordeelde kennis van de religie. 3. Z o o wordt dus de in Christus verschenen Godsopenbaring een objectief gegeven, daar in het religieuse leven, dat ook Hij gekend heeft en waarvan de Schriften spreken, het in volkomenheid voor ons staat. Hij laat ons het wezen der religie zien, zooals zij leeft en is en niet als een wijsgeerige constructie. Deze methode is ons door de werkelijkheid aangewezen en kan alleen tot het doel voeren. Doel moet blijven het religieuse leven te verstaan in zijn realiteit, zooals het zich manifesteert in de verborgenheid der ziel. In ons, rondom ons, in de wereld, overal verschijnt het religieuse leven in rijke verscheidenheid en wisseling van vormen, die gedragen worden door een psychologisch

Z o o staan wij dus voor de vraag, hoe wij ons verhouden tot de bewegingen dezes tijds. Het probleem der religie dwingt ons allereerst tot nauwkeurige distinctie om het religieuse en niet strikt religieuse te schiften. V o o r deze schifting en voor de kennis van het religieuse moet het vermogen daar zijn om het te onderkennen in zijn eigenheid, want de man, die zelf geen liefde heeft voor het religieuse leven, dat hij zal onderzoeken, blijft er als vreemdeling tegenover staan. D e wijsbegeerte der religie veronderstelt in haar beoefenaar zelf religieus leven, dus het vermogen om religieus te kennen.

1)

R o m . i : 19, 20.

Absoluut a-religieuse rnenschen zijn er niet. Die het meenen te zijn, worden gewoonlijk zonder dat zij het beseffen door het religieuse bewogen, soms zelfs tot fanatisme toe. D e waarlijk ongodsdienstige zou het woord religie zelfs niet verstaan. Er zijn onderzoekers die meenen er buiten te staan, maar zij toonen dan ook, dat zij aan de werkelijkheid der religie voorbijgaan en haar miskennen. Om de religie wetenschappelijk te benaderen moet de onderzoeker dus zelf religieus leven deelachtig zijn. Het religieus bewustzijn heeft zijn eigen krachten en gaven en daaronder ook zijn eigen kenapparaat. Het centrale karakter der religie is echter oorzaak, dat in de religie allerlei uitingen van psychisch leven werken. Het formeele denken speelt in de wording der religieuse wereldbeschouwing een groote rol, doch ook andere factoren, ethische en aesthetische, doen zich gelden. D e symptomen daarvan zijn dan ook in de openbaringen van het religieuse leven steeds aantoonbaar. H o e anders zou Kant zoovele aanhangers hebben gevonden van de leer eener zedelijke wereldorde, Schleiermacher met zijn stelling van het gevoel eener absolute afhankelijkheid en Hegel door zijn mystieke leer van het absolute zelfbewustzijn?

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 19 oktober 1931

Brochures (TUA) | 33 Pagina's

De methode der godsdienstwetenschap - pagina 24

Bekijk de hele uitgave van maandag 19 oktober 1931

Brochures (TUA) | 33 Pagina's