Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kohlbrugge en de afscheiding - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kohlbrugge en de afscheiding - pagina 12

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 geschorst, waart gij predikant van de gemeente Ulrum, geschorst, zijt gij het van de Gemeente te Ulrum en van alle gemeenten, waar men u hooren wil. Ik zeg niet, dat gij het daarom ook zoo doen zoudt, maar ik deed het zoo, indien ik predikant der Gereformeerde 1 ) Gemeente, en geschorst ware. Ik liet het steenen gebouw en den houten preekstoel staan waar het stond . . . (J. van Lonkhuijzen, Kohlbrügge en zijn prediking. Bijlage B bl. 11). Een zeer sterke uitdrukking vinden we in den brief aan Da Costa (Hoogst Belangrijke Briefwisseling, Tweede druk, Utrecht, C. van Bentum 1880 bl. 38). Kohlbrügge verklaart daar uitdrukkelijk, dat een Christen volgens hem niet maar alles mag doen. ,,De wijngaard des Heeren heeft eene omtuining. Deze omtuining heb ik kortelijk beschreven in mijne preek (inleiding)." En nu komen de woorden: ,,Wilt gij er op drukken, zoo verlaat eene kerk, waar geene zuivere prediking des W o o r d s en geen tucht meer is." Wij moeten deze uitdrukking trachten te verklaren. Da Costa heeft in zijn brief (bl. 12) Kohlbrügge in gemoede gevraagd, hoe hij ,,met een gevoelen hetwelk zoo rechtstreeks strijdt met de leer van onzen Heidelberger Catechismus, zich met mogelijkheid nog kon beschouwen als iemand, die, de Gereformeerde Belijdenis van harte toegedaan, alleen door de vijandschap der menschen was verhinderd geworden, overeenkomstig die belijdenis in de Kerk, die dezelve bewaarde, te worden toegelaten". Daartegenover heeft K. reeds op blz. 21 gezegd: ,,UEd. denkwijze, dat de tegenwoordige Hollandsche Kerken hare aloude belijdenis bewaren, kan ik niet aannemen." Het gaat nu in de briefwisseling om de vraag naar de W e t . Da Costa heeft Kohlbrügge beschuldigd van Antinomianisme in zijne preek Rom. 7 : 14. Kohlbrügge zegt nu, dat Da Costa als hij dan zelf nauwkeurig naar de W e t wil wandelen, deze Kerk, die de prediking des W o o r d s en de Sacramenten zoo verwaarloost, zou dienen te verlaten. N o g in 1850 komt de onverschilligheid tegenover het Kohlbrügge gebruikt hier, zooals toenmaals dikwijls, het woord „gereformeerd" voor een Hervormde Gemeente in de beteekenis, die hij er aan hechtte in den brief aan Schröter, hierboven aangehaald.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1934

Brochures (TUA) | 58 Pagina's

Kohlbrugge en de afscheiding - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1934

Brochures (TUA) | 58 Pagina's