Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mensch als 'levende ziel' - pagina 38

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mensch als 'levende ziel' - pagina 38

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Pantheïstische tendenzen hebben gebruik gemaakt van dat „hoogere" — alsof dat iets goddelijks was. Het allerdiepste diepst van 't menschelijk hart, het Centrum, het Ik met een hoofdletter, dat was een heiligdom, waar het goddelijke en het menschelijke elkaar aanraakten. Daar in dat heiligdom werd de „daadwerkelijke vereeniginge met het goddelijke wezen" ondervonden. Deze uitdrukking heb ik eenige jaren geleden van den kansel gehoord. De spreker was die daadwerkelijke vereeniging van God met zijn ziele in zijn binnenste heiligdom één keer overkomen. 't Was in een Rede waarin filosofische gedachten van Plato en Cartesius en Spinoza en Kant met theologische speculaties over Wezen en Eigenschappen van mensch en god werden tezamengevoegd tot een zeer vroom schijnende „beschouwinge van den mensche", die niettemin door en door heidensch was. Maar ook afgezien van deze heidensche pantheïstische uitwassen is het jammer, dat wij noch in de Christelijke filosofie noch in de theologie een Schriftuurlijke beschouwing van den mensch hebben. Of liever: we hebben ook onder de meest positieve bijbelvaste christenen, die practisch den mensch kennen volgens de H. Schrift, theoretisch altijd weer de teruggang tot het Grieksche dualisme en tot de Middeleeuwsche vermenging van Grieksche begrippen en practische Schriftwoorden. Dat is heel jammer, want juist in de beschouwing van den mensch komen zeer belangrijke punten van levensbeschouwing en levenswijsheid aan de orde. Ook hier moeten wij steeds weer in gehoorzaamheid buigen voor Gods Woord en ons zoo dicht mogelijk houden bij de practische taal der Heilige Schrift. Daarom wilde ik thans bespreken, hoe de H. Schrift dan den mensch ziet in onderscheiding van de bovengenoemde beschouwing van de Natuurlijke Historie, maar ook in onderscheiding van Plato, Aristoteles, Thomas en de theologie en de traditie. Waar wij iederen dag met menschen omgaan is het voor ons ook van waarde, als we theoretisch juist leeren zien, wat we practisch in de ervaring en bij de H. Schrift reeds lang wisten. Een verkeerde theorie kan ons dikwijls parten spelen in de practijk. En een theorie naar de Schrift kan onze oogen openen voor veel heerlijks in Gods schepselen, dat we nog nimmer hadden gezien. En 't kan ook de oogen openen voor velerlei gevaar, dat langs den weg van een dwalende theorie over den mensch tot ons kan komen. Dat voorbeeld van den mensch vooraan in het dierkundeboek — en dat andere nog veel erger voorbeeld van de „daadwerkelijke vereeniginge van de ziele met het goddelijke Wezen" typeeren de gevaren, die ons hier bedreigen. Die uitwendige z.g. zoogdierenlichaamsbouw heet in de 36

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's

De mensch als 'levende ziel' - pagina 38

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's