Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mensch als 'levende ziel' - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mensch als 'levende ziel' - pagina 11

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

/

Zóó durfde, op grond van Gods Woord, een vrouw spreken tegen den „heiligen" priesterstand. Een vrouwtje, „van de wereld", die zich met al de heiligen op den rechterstoel ziet, om de „geestelijken" te oordeelen! „WERELD" BIJ DE DOOPERSCHEN. Maar nu gebeurde het vaak, dat deze menschen toch de Roomsche onderscheiding van genade en natuur vasthielden. Zij waren van jongsaf daarin opgevoed, dat het godsdienstig leven bij de genade behoort en de rest van het leven bij de natuur. Die natuur heette dan „wereld", het wereldsche. In de Heilige Schrift wordt deze onderscheiding niet gemaakt. In het Verbond Gods met Israël was heel het leven begrepen, zoowel het godsdienstig slachten in den tempel als het profane slachten in de poort. (Deut. 12 :13—15 en 20—23). De HEERE bemoeide Zich met alle terreinen des levens bij Israël. We vinden wetten op ethisch gebied, op sociaal en juridisch terrein en ook wetten omtrent physische reinheid (Deut. 23 : 12—14). Van het „natuurlijke" in dien Roomschen zin lezen we niets in de Heilige Schrift. De aarde is van Jahwè, van onzen Verbonds-God. Deze belijdenis en de daarbij passende bede: HEERE, wat wilt Gij dat wij doen zullen met onze beurs, in onze zaken, met ons huis en met onze arbeiders en met ons lichaam, wat wilt Gij dat wij doen zullen in de politiek én in de kerkregeering ? — dat is bij de Calvinisten geweest het houden van het Verbond, ook op ander dan 't godsdienstig terrein, 't Gansche leven en de gansche mensch zijn in de Heilige Schrift „des Heeren". Zoo heeft de Christen óók een cultuurtaak. Ook. Want als 't er om gaat of de Christenen de cultuurtaak van het vader- en moeder-zijn-in-hun-£ezin zullen moeten loslaten óf Christus verloochenen, dan laat de Christen in gehoorzaamheid aan het Woord zijn cultuurtaak los en wordt „slachtscaepken Christi". In zulke tijden is het te verstaan, dat deze „slachtscaepkens" de aarde loslaten en hun levenstaak zien in het martelaarschap, in het lijden en sterven voor Hem. En de Heere heeft juist aan deze martelaars groot loon beloofd. Hij heeft ze waardig geacht (..verwaardigd") tot die groote eer om bloedgetuigen voor Zijn Naam te^worden. En dat wisten zij., dat het een eere was. Hoe licht^ konden dan nu die menschen. die individueel ..Rome" verlieten en die nu door de geheele ..wereld", overheden en kerk beide, vervoled werden — hoe licht konden zij nu de oude teerenstellinsr priester-leek. kerk-wereld zoo leggen, dat het „klein hoopken slachtschaepkens Christi" gezien werd als 9

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's

De mensch als 'levende ziel' - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's