Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De mensch als 'levende ziel' - pagina 25

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De mensch als 'levende ziel' - pagina 25

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Prieksche philosophier Het onzichtbare (de idee, het Ding an Qirh het begrip, het innerlijke, de „ziele") is het eeuwige, maar hPt zichtbare (het concreet gegevene, het uitwendige, de ver«rhiininf? het lichaam) dat is het tijdelijke, dat toch vergaat. Maar de Kantt. zegt: De dingen die men ziet: dat is de wereldsche eer en oneer en de gemakken en ongemakken des levens, die wij dagelijks voor onze oogen zien. De dingen, die men niet ziet: dat is de geestelijke en hemelsche vreugde, die beloofd is." Paulus let hier niet op zijn tijdelijke ellende (zie vs. 8—11) maar op de dingen, die hem beloofd zijn na zijn lichte verdrukking, die gauw voorbij zal zijn (vs. 17). En hij verwacht een gansch zeer uitnemend gewicht van heerlijkheid. Met de Grieksche onderscheiding van idee en verschijning, met ziel als 't wezenlijke en eeuwige en lichaam als 't onwezenlijke en tijdelijke heeft deze tekst (2 Cor. 4 :18) toch zeker niets te maken. 1 Cor. 15 : 50. Vleesch en bloed kunnen het koninkrijk Gods niet beërven, en de verderfelijkheid beërft de onverderfelijkheid niet.

Gr. Het Koninkrijk Gods is niet voor ons lichaam, maar voor onze „ziel". Kantt. dat is zulke lichamen, die verderfelijk zijn, dus onze verderfelijkheid, onze sterfelijkheid komt niet in 't koninkrijk Gods. In het eeuwige leven worden ook onze lichamen onsterfelijk. (zie aant. 56). Zie ook op vs. 44 geestelijk lichaam, dat is niet ten aanzien van het wezen ('t wordt geen lichaam uit hemelsche stof, aant. 46, evenmin als de tweede Adam, Christus, van hemelsche stof was) maar alleen in de hoedanigheden. Rom. 6 : 12. Dat dan de zonde niet heersche in uw sterfelijk lichaam om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven lichaams.

Gr. De begeerlijkheden komen uit het lichaam. Kantt. „niet omdat de kwade begeerlijkheden alleen in het lichaam zijn, of haar oorsprong alleen uit het lichaam en niet uit de ziel hebben (want dat strijdt tegen hetgeen Christus zegt Matth. 15 :18, 19 en Paulus, Gal. 5 : 19, 20), maar omdat deze kwade begeerlijkheden zich in het lichaam meest openbaren en door het lichaam uitgevoerd worden." Genoeg om te doen zien, dat voor de Kantteekenaars het lichaam niet tegenover de ziel staat als het wereldsche vleesch tegenover de ziel die van nature Christin zou zijn. „BEWAART UWE ZIELEN." De religie omvat voor de Schrift het lichaam evengoed en even ernstig als de ziel. Zooals de HEERE Israël evengoed bedreigde met verlating als zij hun leger niet rein hielden van 23

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's

De mensch als 'levende ziel' - pagina 25

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 februari 1934

Brochures (TUA) | 55 Pagina's