Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Aan de rivier Ahava - pagina 11

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aan de rivier Ahava - pagina 11

Bede- en boetedag-predikatie over Ezra 8: 21-23 uitgesproken op onzen biddag 14 Maart 1934

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zie, die noodzakelijkheid zag Ezra zoo liggen en voor hem zelf en voor al de'wederkeerenden. Het zij voor de allereerste maal of bij den voortduur. Er is nog een kern, te midden van dat volk, een overblijfsel naar de vrijmachtige verkiezing van Gods genade in Christus. Ezra wekt hen allen op, toch zich te verootmoedigen voor God. In de diepten groeien de mirten. De schoonste parelen worden gevonden, door het opdelven uit der zeeën diepten. O, hij weet h e t , 't is alles genade als het volk aan de Ahava daar komen mag, maar hij weet het ook dat de mensch ten allen tijde als een redelijk schepsel verantwoordelijk is en blijft voor al zijn daden. Gods kind gevoelt het: „als hij op die plaats in het dal des ootmoeds is, is het louter genade en als hij er niet leeft is het eigen schuld." Wat zou de Priester het toch gaarne willen, dat de optrekkers daar in dat diepe dal van den ootmoed eens mochten vertoeven. O Juda's volk belijd Hem uwe zonden en de plagen van uw hart en bid of God de Heere de zonden van afgoderij en al de boosheden uwer ziel uitdelgen wil in het te storten bloed des kruises. Dan zult gij haken in het land uwer vreemdelingschappen, waar gij verkeert om uwe godsverlating, naar een openbaring van de vrije gunst, die eeuwig God bewoog. Het ontga onze gewijde aandacht niet, dat Ezra hier spreekt over ver ootmoediging voor het aangezicht onzes Gods. W a t bedoelt hij toch met deze uitdrukking: „aangezicht Gods." Wel, mijne geliefden, dit is heel eenvoudig. God is een Geest, niet w a a r ? Nu zegt ook de dichter: „Zoekt Mijn aangezicht geduriglijk". Het is dus voor God te verschijnen. Hem zich te vertegenwoordigen in de ziel. David zegt er van: „Ik stel den Heere gedurig mij voor oogen, Zijn rechterhand zal nooit mijn val gedoogen." Ezra's bedoeling is, te gaan spreken over de noodzakelijkheid van het gebedsleven. Dit leidt ons tot de tweede gedachte: II. Een veelzeggende bede. Het leven des gebeds is voor een Ezra van zeer heerlijke beteekenis. Hij heeft het persoonlijk mogen leeren. Het boek naar zijn naam genoemd staat vol van eenvoudige Godvruchtige opmerkingen, waarin zoo duidelijk blijkt, dat hij in geheel zijn leven met den Heere rekent. En nu staat hij daar in het midden des volks. W a t zal hij nu anders begeeren, in zulk een hoogst gewichtvol oogenblik, dan dat zijn volk ook rekent met den Heere? Hij mag getuigen van zijn God, ja zelfs van onzen God. O, verbondsgewijze in den niet zaligmakenden zin, is de Heere de God van hen allen. Dat is echter ongenoegzaam voor de groote eeuwigheid. In die beteekenis spreekt de Heilige Schrift: „gij hebt Mijne kinderen genomen en den Moloch geofferd". Er is echter ook een volk, dat den Heere kinderlijk vreest. Met dat volk gevoelt Ezra zich geheel een van hart. Dat volk mag door den dienst der schaduwen heenzien op den Christus die te komen staat. In Hem voor en bij God aangezien, smaakt het bij tijden de dierbare gemeenschap Gods. Als zij mogen „mijnen" dan daalt de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, zalig in hun ziel. De Priester begeert dat er zij een aanloopen des Heeren als een w a terstroom. Bidden is vragen, eenvoudig en oprecht. Bidden is de nood der ziel en des lichaams aan God bekend te maken. Een biddend leven is, zelf de weg niet te weten, maar de zaken voor den Heere neer te leggen. Bidden is de ademtocht van iedere ziel, die God vreest. Daar kan zij een9

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 maart 1934

Brochures (TUA) | 20 Pagina's

Aan de rivier Ahava - pagina 11

Bekijk de hele uitgave van woensdag 14 maart 1934

Brochures (TUA) | 20 Pagina's