Wel den strijd in, doch niet in 't harnas - pagina 17
Antwoord aan I. de Wolff, geref. predt. te Mussel, en verder aan vele gereformeerden
13 bedrieg elijke •blindhoudende domme moedwildig-verleidende oneerlijke onlogische onwaarachtige onwetende verleidende wel-beter-wetende. (dit is maar een greep) M a a r als we nu de zuivere consequentie gaan trekken van wat ik daar verzameld heb, moeten we tot de volgende conclusie komen. En ik geloof zelfs als een kind dit leest, dat het zal begrijpen, wat ik nu ga zeggen. Zooveel te meer gij. 1. Als het waar is, wat er van al die proff. >en predd. gezegd wordt, dan moeten ze boeten. 2. Is het niet waar, dan moeten zij boeten, die het geschreven of gezegd hebben. 3. Is er iets van waar, dan moeten beiden boeten, want dan is 't bijv. half waar en de andere helft is laster. Begrepen??? Den laatsten tijd heb ik er niet aan gewerkt, nl. aan die statistiek. Ik denk er wel weer aan te beginnen. Misschien geef ik het dan wel uit, want in zooverre ik weet bestaat er in dit genre niets. En naar het mij voorkomt, is het voor belanghebbenden veel te lastig en te tijdroovend, om de verschillende kerkelijke bladen eventueel op te slaan. Doch terzake. Ds. de W o l f f , denkt U werkelijk, dat ik een vechtjas ben? Dat ik er lust in heb om te strijden? Denkt U dat heusch? Dan hebt U het mis. Ik min den vrede. Als het kan met allen! Als ik vecht, dan doe ik dat terwille van de waarheid. Verleden winter ('32—'33) heb ik gestreden met de communisten. U moet begrijpen, dat ik dat niet bepaald
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 april 1934
Brochures (TUA) | 70 Pagina's