Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beekjes der rivier - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beekjes der rivier - pagina 12

12 meditaties

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

„EEN WELGELUKZALIG VOLK". Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent. Psm. 89—16a.

Er wordt verhaald, dat de rijke koning Croesus eens aan den wijzen Solon, de vraag deed, wie of wel de gelukkigste mensch Ongetwijfeld verwachte hij tot antwoord, dat niemand was> anders dan Croesus dit kon zijn, daar hij onnoemlijk rijk was. Velen meenen toch evenals deze koning, dat geld het geluk met zich brengt. Hoevelen toch spannen zich in, om tot lotsverbetering te geraken? En toch brengt goud alleen nog geen geluk. Immers hoeveel is er in dit leven, dat voor geen geld te verkrijgen is. Denk maar aan ware vriendschap. — Ook kunnen wij met goud nog geen minuut leven koopen. En wat de eeuwigheid betreft, dan zullen wij er ook geen „eeuwig wel" door kunnen verkrijgen. Brengt dan geld geluk aan? Ach neen, want ook kan hij, die rijk is, over korten tijd verarmd wezen, daar de rijkdom ongestadig is. — De wijze Solon antwoordde zijn vorst met het woord: „Niemand is gelukkig vóór zijn dood". Dit is het antwoord van een heiden. En hoewel in dit woord een groote levenswijsheid schuilt, wij zouden het niet gaarne overnemen. Want in de eerste plaats, is het maar voor weinigen waar, dat zij na den dood gelukkig zullen wezen en tevens is er ook nog een volk, dat reeds hier op aarde het geluk mag smaken. Eigenlijk is dit één en hetzelfde volk. Zij, die hier wel eens waar geluk hebben genoten, zullen na den dood eeuwig gelukzalig zijn. Nademaal, zoo belijdt de geloovige, ik nu het beginsel der eeuwige vreugde in mijn hart gevoel, zal ik na dit leven, volkomene zaligheid bezitten, die geen oog gezien en geen oor gehoord heeft, en in geen 'smenschen hart opgeklommen is, en dat, om God daarin eeuwiglijk te prijzen. — Het volk, dat deze belijdenis doet, is 's Heeren volk, van wien Ethan, den Ezrahiet getuigt: Welgelukzalig is het volk hetwelk het geklank kent. — Niet, dat dit 13

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 30 april 1934

Brochures (TUA) | 49 Pagina's

Beekjes der rivier - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van maandag 30 april 1934

Brochures (TUA) | 49 Pagina's