De Scheiding en de Gereformeerde gezindheid 1834-1934 - pagina 23
Rede gehouden voor de bondsvergadering der Herv. Geref. Jongelingsvereenigingen, Hemelvaartsdag 10 Mei 1934
21 S t a a t ? G r o e n v. P r i n s t e r e r n e e m t aan de politieke H e e r e n de v e r o n t s c h u l d i g i n g uit d e h a n d . Hij w i l niet, d a t d e S t a a t zal b e s l i s s e n o v e r d e l e e r , hij w i l g e e n t h e o l o g i s e e r e n d g o u v e r n e m e n t , m a a r e e n g o u v e r n e m e n t , d a t r e c h t d o e t . H e t h e e f t niet t e z e g g e n , of d e l e e r w a a r is, m a a r of in d e F o r m u l i e r e n d e w e t t i g e leer d e r K e r k is g e s c h r e v e n . E n w a t d o e t d e S t a a t ! H i j m e n g t zich in d e k e r k e l i j k e g e s c h i l l e n d o o r d a t hij zijn i n v l o e d legt „in de s c h a a l d e r w e d e r p a r t i j " . Hij w a a r b o r g t n i e t de v r i j h e i d v a n G o d s K e r k , m a a r h e t o n r e c h t , d a t hij z e l v e h a a r a a n g e d a a n h e e f t en s t a a t a a n d e z i j d e v a n d e v i j a n d e n d e r w a a r heid, l a a t t o e , d a t a a n G o d s K e r k 'hare r e c h t e n w o r d e n o n t n o men D e m a a t s t a f v a n h e t r e c h t ligt in h e t F o r m u l i e r e n v o o r d e r e c h t s p r a a k is dit s l e c h t s d e v r a a g : „ W i e zijn d e b e l i j d e r s h a r e r belijdenis, w i e gelooven w a t de K e r k g e l o o f t ? " Aan hen h e t r e c h t 2 ). medegewerkt om, eerst, onder de leus eener valsche vrijheid, het wettig gezag te bestrijden; daarna ten behoeve van rust en orde, de onafhankelijkheid der Kerk en al wat haar dierbaar behoort te zijn, aan de eischen van het Bewind, aan de behoeften van den Staat, aan de uitspraak der publieke opinie, ten offer te brengen. W a t ik in deze systematische flauwhartigheid, welke zich angstvallig van alle Staatsaangelegenheden onthoudt, berispelijk acht, is niet dat men te weinig, maar dat men juist hierdoor te veel politiseert; dat men te zeer onder den indruk is der politieke meening, die thans den boventoon heeft; lijdelijk berusten in den wil van het Gouvernement, zwichten voor het alvermogen van den Staat, onderwerping aan een willekeur, die in het belang der revolutionaire begrippen, de heiligheid der verkregene regten, ook waar zij met de oppermacht des Heeren in verband staan, vergeet en miskent. Ook hier is het: tot de wet en tot het getuigenis! a, w. blz, 98. „Met den Staat vereenigd, heeft de Kerk op onafhankelijkheid in haar eigenaardigen werkkring, evenzeer regt, Van den Staat gescheiden, is zij evenzeer tot het inroepen der algemeene beginsels van regt en billijkheid bevoegd. Zij steunt bij haar aanvraag, niet op eenigen voorrang, op eenig voorregt, dat uit eene te niet gegane betrekking op den Staat zou kunnen worden afgeleid; maar wel op het algemeene regt van elke corporatie, zoowel als van ieder bijzonder persoon, om, wanneer men onregt lijdt, te ondervinden dat de Overheid het zwaard niet tevergeefs draagt." Daarenboven de Staat heeft zich in die geschillen gemengd; heeft, in menig opzigt, zijn invloed in de schaal der wederpartij gelegd, 2 ) a. w., blz, 100, De eenige vraag, door den regter of den Staat te beslissen, wie is de eigenaar, wie is aan den eisch der Associatie getrouw? wordt op kerkelijk terrein, waar is de Kerk? Wie zijn de belijders der belijdenis, die de Staat heeft erkend? Wie gelooven wat de Kerk gelooft? Wie zijn met de wettig bestaande gezindheid eensgezind?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 mei 1934
Brochures (TUA) | 35 Pagina's