Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Scheiding en de Gereformeerde gezindheid 1834-1934 - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Scheiding en de Gereformeerde gezindheid 1834-1934 - pagina 20

Rede gehouden voor de bondsvergadering der Herv. Geref. Jongelingsvereenigingen, Hemelvaartsdag 10 Mei 1934

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

18 verschil. Ulrum verklaarde de verlaten Hervormde Kerk voor „de valsche Kerk", doch zegt ook: „gemeenschap te willen oefenen met alle w a r e Gereformeerde Ledematen", terwijl Doeveren verklaart niet langer „onder zulk een bestuur te willen leven en met hen, die er zich aan onderwerpen in kerkelijke gemeenschap verkeeren". De Doeverensche acte brengt dus het wezen der scheiding onomwondener, ik zou bijkans zeggen „ r u w e r " aan het licht 1 ). Deze Broederen namen voorgoed afscheid van de Gereformeerde gezindheid in de Hervormde Kerk, scheidden zich dus, in strijd met art. 28 der Confessie, niet slechts van degenen, die niet van de Kerk zijn, maar ook van hen, die er wel van zijn en anders dachten over hare reformatie. De loop der historie heeft klaar Doeveren's nuchtere duidelijkheid bevestigd. Begrijpelijk echter is ook, dat de Hervormde Gereformeerden tegenover deze zich eigenmachtig als de eenige w a r e Kerk proclameerende beweging weinig sympathiek stonden, ook al erkenden zij met Groen van Prinsterer, dat de liberale Staat door zijne vreeselijke vervolgingen een groot onrecht deed. Maar al w e r d e n deze gewelddaden terecht ten scherpste gelaakt, ontkend kan ook niet, dat de wijze, waarop vele afgescheidenen zich gedroegen, nu juist niet zóó was, dat hunne bescheidenheid allen menschen bekend werd. De Clercq typeerde dit in zijn dagboek door van iemand te zeggen, dat hij zich gedroeg „geheel separatistisch, uit de hoogte, de kerk voor afgevallen verklarende" 2 ). Die eigenwaan wekte onwil, terwijl het beeld der eindelooze twisting over de palm „der 1) De acte van 'afscheiding te Ulrum is opgenomen in S. v. Velzen's Gedenkschrift, blz. 7—10, die van Doeveren c.a. onder leiding van H. P. Scholte in de Compleete uitgave van de officieele stukken, blz. 11— 12. „En derhalve", zoo luidt het in de Doeverensche scheidingsacte, „verklaren wij bij dezen, dat wij niet langer onder zulk een bestuur willen leven en met hen, die er zich aan onderwerpen, in kerkelijke gemeenschap verkeeren". 2) Zie Willem de Clercq naar zijn dagboek door A. Pierson, dl. II (1825—1844), Haarlem, 1888, blz. 195 : Tegelijk bracht Henri mij een brief van Twent aan Da Costa, kennisgevende dat vele broeders in Christus, verontwaardigd over het gedrag jegens Kohlbrugge gehouden, begrepen, dat daaraan iets gedaan moest worden en er een soort van protest moest worden opgesteld. De wijze, waarop Twent echter verlangde, dat dit opgesteld wierd, was geheel separatistisch, uit de hoogte, de kerk voor afgevallen verklarende", enz. Da Costa werd

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 mei 1934

Brochures (TUA) | 35 Pagina's

De Scheiding en de Gereformeerde gezindheid 1834-1934 - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 8 mei 1934

Brochures (TUA) | 35 Pagina's