Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christusprediking bij het modernisme - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christusprediking bij het modernisme - pagina 12

Een critische beschouwing van derzelver aard en motiveering. Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Theologische School der Christelijke Gereformeerde Kerk te Apeldoorn op dinsdag 18 september 1934

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

gansch rechtvaardig aanvaardt; en welke in den weg van voldoening aan God, verzoening moet ontvangen tot gemeenschap met God. Het jong of nieuw-modernisme heeft geen absoluten Christus, d.w.z. het zou zijn zielservaringen en bevredigingen evenzeer kunnen vervuld vinden bij andere „Christussen", als men maar anders d.i. niet-westersch ware „ingesteld". — Edoch. De ware droefheid naar God, alsook de vreugde in God, is niet een aangelegenheid van westersch of oostersch, maar van het wonder onzer wederbaring door God den Heiligen Geest. *

*

Nu is een zeer karakteristiek verschijnsel met name bij het nieuwmodernisme, dat men de historiciteit van Jezus Christus van ondergeschikt belang wil achten. Dit hangt saam met tal van philosophische en psychologische factoren, welker bespreking voor ons bestek ten eenenmale onmogelijk is. W e volstaan echter met op het volgende te wijzen, om in beperkte schets den stand van zaken te overzien, en als meer regelrecht behoorende tot ons onderwerp. Bij de moderne richtingen kan men tweeërlei opvatting vinden; eene welke de historiciteit van Jezus erkent; eene welke deze loochent. Doch daarmde is bij lange niet alles gezegd. Erkenning van de historiciteit sluit b.v. nog niet in, dat men dan ook zijn godheid, of bovennatuurlijke ontvangenis en geboorte belijdt-; of dat men Hem als den Christus eert. In 't midden dan nog gelaten, wat men onder „Christus" verstaat. Ik onderscheid naar het volgende schema: 1. Jezus heeft nooit geleefd; het Christus-begrip zelf vervalle (b.v. Drews). 2. Jezus' historiciteit wordt erkend; maar zonder een eigenlijke christologie (de z.g.n. Jezus-theologie; Windisch b.v.). 3. Jezus' historiciteit aangenomen, en daarmede een zekere christologie verbonden. Welke dan later zou ontstaan zijn; b.v. door Hem nè zijn dood goddelijke praedicaten te hebben

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 september 1934

Brochures (TUA) | 39 Pagina's

Christusprediking bij het modernisme - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 18 september 1934

Brochures (TUA) | 39 Pagina's