Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nieuw-Germaansche theologie - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nieuw-Germaansche theologie - pagina 16

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een en ander is voorloopig genoeg. W i j hebben in deze karaktertrekken van ras en volk en van de domineerende positie van het Noordsch-Germaansch-Duitsche type het kader gevonden, waarbinnen besloten ligt, wat zich als het wezen der Nieuw-Germaansche godsdienstphilosophie laat schouwen. XJÜezen. De laatste onderstelling der Nieuw-Germaansche theologie is die der al-eenheid. Deze eenheid is iets, wat, als onmiddellijk gegeven, wordt beleefd, ervaren, bevroed, beseft, tot zekere hoogte doordacht. Zij bestaat in wat wij kunnen noemen een betrekking, een binding, een natuurlijken samenhang van al datgene, wat, hoe ook onderscheiden, oorspronkelijk bijeenhoort. Het wordt niet geprojecteerd en geconstrueerd; het wordt geleefd en gevoeld. Deze binding komt in den meest primitieven en echten vorm voor in de sfeer van het biologische leven, in het vitale verband met aarde en natuur, als bloed-verwantschap en ras-gebondenheid, als volks-besef en nationaal-gevoel. Hier is, in den knop, als instinctief, de notie van eenheid gegeven, die, in h a a r ontplooiing, als notie van al-eenheid, den vorm van religie aanneemt. H e t gevoel van eenheid is één met dat van heiligheid en zaligheid. De groote fout der gangbare theologie is, dat zij de categorie heilig reserveert voor het bovennatuurlijke, het geheel-andere, en alle sancties van het „Diesseits" n a a r het „Jen-seits" verlegt. W a a r o m ? Alsof de natuur, het volk, de menschheid niet heilig zouden zijn als uitdrukking eener diepe eenheid. „Das Volk ist heilig", zegt Bergmann. „Die Idee: höhere A r t Menschheit ist heilig. Das Naturwirken ist heilig. Ist das nicht genug des Heiligen in der W e l t ? " Alsof een volk slechts waarde h a d als uitverkoren volk van God; de menschheid als door een goddelijk wereldplan bepaald; de natuur in zooverre God zich daarin openbaart! Het komt aan op den zin voor het goddelijke in de wereld, niet daarbuiten. E. Bergmann, a.a.O., S. 107. 78

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Brochures (TUA) | 68 Pagina's

Nieuw-Germaansche theologie - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Brochures (TUA) | 68 Pagina's