Huwelijk en geboortebeperking - pagina 12

13 schappij in 't klein, waarvan de man het hoofd, de vrouw het hart en de kinderen de ledematen zijn. Is deze kleine maatschappij gezond, dan vloeit daaruit met Gods hulp de liefde voort, die noodig is om de groote maatschappij in stand te houden, en bovendien door ervaring de bekwaamheid om de maatschappij te besturen. E r zijn zoowel voor- als tegenstanders van anticonceptie, die van meening zijn, dat deze zaak buiten alle beginselen omgaat. Deze niet-zedelijke opvatting beschouwt den mensch als een driften-wezen, voorzien van een denkapparaat, tot beteugeling van zijn instincten en neigingen. Er zouden echter oogenblikken zijn in het leven, dat men de teugel mag afwerpen, volgens het spreekwoord: „Alles is geoorloofd in de liefde en in den oorlog". Op dit standpunt is de mensch niet een wezen aangelegd op de wet Gods door het bezit van een geweten, maar heeft hij een wet van eigen maaksel, terwijl het geweten een zaak van gevoel is. Wanneer de maatschappij liegen, stelen en openbare ontucht wettigde, zou het geweten op den duur zich daarbij neerleggen. Deze onverschilligen op zedelijk gebied toornen verschrikkelijk op ons, die van de anticonceptie een zedelijk godsdienstig probleem maken, en noemen die daad onverstandig. Dit is hun zaak. Doch laten wij voor een oogenblik aannemen, dat zij gelijk hebben, dan nog beweren wij, dat hun standpunt onwetenschappelijk is. Immers zijn bij het huwelijk niet maar enkele gedragsfuncties betrokken, maar ook de zielkundige belevingen van den mensch, zooals o. a. de twee-eenheid. Deze nu lijden schade als men de lustfactor mechaniseert en met het zedelijk bewustzijn geen rekening houdt. De christelijke ethiek gaat uit van het absoluut en persoonlijk bestaan van God, die kenbaar is uit Zijne openbaring. Tot de bijzondere openbaring behoort o. a. het verbod om geen andere goden te hebben voor Zijn aangezicht. De geslachtsgemeenschap moge afhangen van den wil van de betrokken personen, maar de bevruchting hangt af van Gods voorzienig bestel. Zoodra men Gods leiding uitschakelt, grijpt het gezond verstand in op het recht van God, die doodt en levend maakt naar Zijn welbehagen. Het verhinderen van de conceptie ligt dus op de lijn van de zonde tegen het eerste gebod van de Wet Gods. Eveneens ligt het gebruik van anticonceptioneele middelen in de lijn van de zonde tegen het zesde gebod van Gods wet. Er is verschil tusschen de doodslag van een pasgeboren kind (infanticides), van de ongeboren vrucht (foeticides) en van het vruchtbare zaad (spermatocides), doch in den grond der zaak is de richting van het leven één, n.1. verhindering van de mogelijkheid van jong leven, dat God geeft

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen