Het verdervend zwaard des Heeren door boete afgeweerd - pagina 49

47 Ki êrland's ondergang verhaasten, want het kent zich allerminst de schuld van zich af en zegt met t uidi", het werpt Ephraïm: „in alle mijnen arbeid zullen zij mij geene onger e c h t i g h e i d vinden, die zonde zij". Hoz. 1 2 : 9 . Wij zullen nu nog bezien dat het geloof of de genade des geloofs zichzelf en alle eigengerechtigheid verloochent. Dit ligt in de natuur van het geloof. Godsdienst, zonder genade en zonder geloof, verhoogt zichzelve en verloochent God en Christus in de ure der beproeving; zij doet dit elke seconde, want zij is niet ontbloot van eigenliefde, Onbekeerden, uit hetgene wij zoo even zeiden kunt u verstaan, dat u op dezen dag, David in zijne bede niet volgen kunt; u kunt inplaats van uzelven te verloochenen en God te heiligen en te rechtvaardigen in Zijne oordeelen, niet anders dan uzelf aanbidden. Uzelf aanbidden in uw maatschappelijk leven, in uw godsdienstig leven, voorzooveel u dit laatste beoefent uit overreding en opvoeding. Het schijnt wel hard gezegd toehoorders, maar het is waar, dat eigenliefde en eigengerechtigheid heerschen op den troon des harten. Hoe worden dagelijks aan deze beelden de eere toegebracht en hoe is de zonde tegen het gebod „om geen andere goden te hebben voor Gods aangezicht", in Nederland tot aan den hemel geklommen 1 Onbekeerden, uit de bronwel van uw onherboren hart beoefent gij geen zelfverloochenend maar een eerroovend leven, want u berooft God van Zijn eer, en uwe oogen zijn voor dit alles gesloten. Alleen door de bediening van de levende Wet in de hand des Heiligen Geestes en door den Geest der Overtuiging volgens Joh. 16 : 8—11 leeren wij het eigen kennen, betreuren en beweenen. „Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben" heeft de Heere, onder de ontzaggelijke teekenen van Zijne majesteit, van Horeb's berg af doen verkondigen, maar hoe staat het, ten opzichte van dit Woord, met ons, Toehoorders? Hebben wij onszelven, onze godsdienst, onze gerechtigheden, tranen, gebeden, boetedoeningen, gaven of z.elfs onze genadens

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen