Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvinistische en impressionistische aesthetiek - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvinistische en impressionistische aesthetiek - pagina 20

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

en dus hypothetisch is, of die werkelijkheid en onze kennis adaequaat zijn. Met het proclameeren van de menschelijke rede in Frankrijk tot eenige kenbron, — dus in het uitschakelen der goddelijke openbaring eenerzijds — en door de leer, dat slechts voor de wereld der verschijnselen een algemeen bindend weten mogelijk was en voor de ethische, aesthetische en religieuze sfeer slechts geloof aan uit het subject zelf opgedolven wetten bestond, waren deze drie gebieden overgeleverd aan de willekeur van subjectief inzicht. Bijna een eeuw heeft deze kenleer vooral voor de theologie verwoestend gewerkt, tot het God beliefd heeft, Abraham Kuyper te verwekken, om te leeren, dat we het bestaan der dingen buiten ons bewustzijn hebben aan te nemen als een boven allen twijfel verheven realiteit. Aan ons denken beantwoordt een wereld, die met dat denken wel niet is uitgeput, maar die er toch wezens-een mee is; dat de logisch-wetenschappelijke werkzaamheid van ons kenvermogen geen andersoortige zekerheid biedt, dan die, waardoor we kennis verkrijgen van de religieuze, ethische en aesthetische sfeer, m.a.w. dat de exacte zoowel als de geestelijke wetenschappen hun recht als zekerheidopleverende bewustzijnsoperaties herkregen. Hun inhoud werd gered door de aanneming der realiteit, hun formeele gelijkwaardigheid door de gelijkwaardigheid van geloof en weten. Tenslotte is geloof de laatste schakel, waardoor het object van ons weten met ons wetend ik in verband wordt gezet, zoowel in het religieuze als daarbuiten. Kuypers „Calvinisme en Kunst" is dus de schets van een calvinistische aesthetiek, reeds gefundeerd op zijn kenleer, die hij zes jaar later publiceerde in zijn „Encyclopaedie der Heilige Godgeleerdheid". Hij wijst er daar op, hoe de wedergeboorte twee groepen van wetenschapsbeoefenaars schept voor wie, zoover het waarnemen aangaat, de exacte wetenschappen dezelfde zijn. Ook bij de geestelijke wetenschappen is het empirisch onderzoek hetzelfde voor beide groepen, maar zoodra het de praemissen of beginselen raakt, gaan ze uiteen. Ook in de aesthetiek zijn de op zichzelf staande verschijnselen voor allen gelijk. Maar tegenstellingen komen in de scholen op bij het opsporen van den samenhang der verschijnselen. Zoo zal men in de met Kant's kentheorie opereerende scholen den nadruk leggen — niet op een objectief bestaand schoon, maar op den schoonheidszin van den onderzoeker. Een aesthetische school, die in de emperie blijft hangen, zal lijnen, tinten, tonen bestudeeren en langs psychologischen weg de aesthetiek trachten 19

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1935

Brochures (TUA) | 51 Pagina's

Calvinistische en impressionistische aesthetiek - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 maart 1935

Brochures (TUA) | 51 Pagina's