Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De evenwijdige strijd der engelen met de worsteling der volken - pagina 29

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De evenwijdige strijd der engelen met de worsteling der volken - pagina 29

Achtergrond der hedendaagsche wereldgebeurtenissen

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

27 ketend worden. Toen Habakuk het hoorde, werd zijn buik beroerd; verrotting kwam in zijne beenderen. Daniël overvielen de weeën, en hij had geen kracht meer in zich. Vaders, moeders, wat zullen onze kinderen doormaken! Als ons lichaam rust in het graf, staan onze nakomelingen in het volle vuur. Ons bloed, ons vleesch. Zullen ze de banier tegen Christus, onzen volzaligen Koning opheffen? Zullen zij, ons geslacht, den Koning verloochenen en ondergaan in den vreeselijken kamp van het Beest? Onze vragen vermenigvuldigen. Onze gedachten worden verschrikt. Onze zorg voor de toekomst wordt nijpend. Ons vaderland zien we zinken, 's Heeren kerk zien we in de verdrukking. Brandstapels verrijzen. Vlammen laaien hoog op. O, God, waar berg ik mijn aangezicht, waar zal de kerk henen vluchten?

Doch, daar hoor ik als een stemme veler wateren: Maar gij, Daniël, ga henen tot het einde; want gij zult rusten, en gij zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen. (Dan. 12 : 13) Ga henen tot het einde. Deze wereld zal „aan de vier hoeken" branden, ga gij door: Ik ben met u; Ik strijd voor u. Michaël vergezelt u met de legerscharen der engelen. Ga henen tot uw einde, ofschoon alles kraakt en breekt. Dat voorrecht geldt voor u! Dat geldt voor uw wedergeborenen zaad. Dat geldt voor de kerk van alle eeuwen. Want gij zult rusten. Dat zal dan zijn, wanneer gij uw oogen sluit op deze aarde, om ze te openen in het nieuwe Jeruzalem. Gij zult rusten van uw arbeid; van uw zuchten; van uw strijd. Daar rusten de vermoeiden van kracht. Daar houdt de stem des drijvers op. Daar geen zonde meer. Daar geen duivels meer. Daar zult ge den Man zien; den Koning in Zijne schoonheid. Want gij zult rusten. „En gij zult opstaan in uw lot, in het einde der dagen." Dat zal zijn, als de wereld uitbrandt. Als uw lichaam verrijst. Als ge volmaakt en heerlijk uw lot zult ontvangen. Dat is uw schoone erfenis, welke Ik voor u gemeten heb met ruime snoeren. Aan die erve hebt gij niet gearbeid. Die valt u ten deel. Daarom: gij zult opstaan in uw lot! Dat heb Ik voor u verworven!

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1935

Brochures (TUA) | 31 Pagina's

De evenwijdige strijd der engelen met de worsteling der volken - pagina 29

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 september 1935

Brochures (TUA) | 31 Pagina's