Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 16

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 16

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

valt buiten en in dien zin transcendent is ten opzichte van het op een bepaald moment gewetene. Inderdaad staan wij daar midden in. Wij hebben ons dit zoo nuchter mogelijk te denken met voorloopig terzijde stellen van de vraag, of dit alles van eenige religieuse beteekenis is. Omdat de menschheid der oude wereld eenmaal van Amerika niet wist, kan Amerika als voor haar in dien zin transcendent beschouwd worden; voor de menschheid als zoodanig zijn het hemellichamen vóór hun ontdekking; het onbewuste in ons vóór het op eenige wijze tot bewustheid is gekomen; als de psychisch-monistische hypothese juist is de wijdere velden van bewustzijn, in welke wij onwetend verkeeren; ook de toekomst. Doch, beseffen wij het wel: overal hier is slechts relatieve transcendentie. En de beïnvloeding van die ongekende werkelijkheden is er vóór het weten, is omgekeerd voorwaarde van weten. De physische toestanden in Amerika beïnvloedden de klimatologische hier ook vóór Columbus; wij zijn in het zwaarteveld van ongekende sterren; het ons volkomen onbewuste beïnvloedt niettemin ons denken en handelen; hetzelfde zal gelden van de wijdere bewustzijnsgebieden rondom ons, als deze er inderdaad zijn; het komende werpt zijn schaduwen vooruit. Met de aanwijzing van dit alles worden overigens slechts voorbeelden gegeven, het gebied van het relatief-transcendente kan men zich moeilijk te uitgebreid denken. Wij gelooven met het wetenschappelijk denken van het heden in overeenstemming te zijn; als wij het gekende een eilandje noemen in een oceaan van het niet-gekende. Het spreekt vanzelf, dat de grenzen van het gekende en het ongekende (relatief-transcendente) voortdurend verschuiven. Was in de oude religieuse opvatting de grenslijn van transcendent en immanent van een uiterste starheid, de hier gewezen grenslijn is van een uiterste beweeglijkheid. Volle nadruk moet ook hierop gelegd worden, dat men dit ongekende en relatief-transcendente niet als iets voorbijgaands denke. Ten onrechte zou men meenen, dat voortgezet onderzoek het gebied van het ongekende wel steeds meer zou beperken, het vroeg of laat misschien wel geheel zou doen verdwijnen. Een en ander zou miskennen het oneindigheidskarakter, hetwelk de wereld in velerlei opzicht draagt, haar fijne en samengestelde structuur, die plaats laat voor samenhangen van oneindig verwikkelden aard; en in verband hiermede aan de oneindige taak van ons doorgrondingsvermogen. In neo-kantiaansche wijsbegeerte wordt dit wel als de zin

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 35 Pagina's

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 16

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 35 Pagina's