Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Briefwisseling van eene overledene christin Anna Herder-Houtman uit Eemnes-Buiten met den weleerwaarde heer ds. L. G. C. Ledeboer leeraar te Benthuizen, bij de Gereformeerde Gemeente in den jaren 1838 van de wegen die de Heere met hun gehouden heeft - pagina 12

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Briefwisseling van eene overledene christin Anna Herder-Houtman uit Eemnes-Buiten met den weleerwaarde heer ds. L. G. C. Ledeboer leeraar te Benthuizen, bij de Gereformeerde Gemeente in den jaren 1838 van de wegen die de Heere met hun gehouden heeft - pagina 12

En een uittreksel uit het boekje van 's Heeren wegen gehouden met eenen alles verbeurd hebbenden zondaar

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

11 verlaten moeten, omdat Hij roept. Ik was een schaap, dat de Heere liefhad. J a ! toen wij nog dood waren in de misdaden gelijk wij allen voor onze roeping en bekeering daarheen wandelen in het licht uit de nature der duisternis. Nu in den stal van Hem, die onze namen noemde, kende en wien wij nu kennen. Dien wij eertijds dienden als den onbekenden, nu als den bekenden God, om wiens stal wij eertijds dwaalden, maar nu in de voorstad, nu onder de vleugelen, nu Christus vrienden, beminnen en bemind worden; nu een kennen en gekend worden. .Eertijds als onherborenen, nu als geroepenen en beminden. J a ! wie zijn wij, wie ben ik, dat de Heere op mij het oog sloeg van mijner moeders buik af aan, mij leidde in diepten en hoogten, in verlatingen, in verzoekingen en beproevingen, die Hij belette of toeliet: waar Hij mij in- en uitleidde, waar Hij mij bracht, of waar Hij mij hielp; maar alles was naar den Raad Zijns willens, en Zijn welbehagen. Daar wij geen vinger verroeren kunnen, en geen ooglid bewegen zouden, zonder Zijn wil of toelating maar in de zonden geheel vervallen zijn met eenen ongekenden val. Dood in misdaden, verduisterd in het verstand door de onwetendheid die in ons is, en de verhardheid des harten. Want het is geen steen op 't hart, gelijk ik eens schreef, maar het is een letterlijk steenen harte in ons, dat vleesch moet worden. Zalig bij wien dat als ijs is, dat ontdooid voor de stralen van de Zonne der geregtigheid als die met magt doorbreekt en als smeer voor haren gloed. Die 't verstaan kan, versta het. Zalig die dwalende of toegebragte schapen mogen zijn, want Hij zal al de Zijnen in Zijne schaapskooi bijeen verzamelen tot het wezen zal, ééne kudde, en één Herder. Die de Zijnen niet verlaat, om ze over te halen en op Zijne schouders terug te voeren van zijn eigen weg en eigene gebroken bakken en dorre heide en werelds draf en kaf en van des vijands magt. Zoo deed Hij ook aan mij, den grootste der Zondaren. Zoo deed Hij aan mij. Psalm 130. J a ! mag ook mijne ziele den Heere loven. Psalm 103. En mijne ziei mag den Heere mijn Zaligmaker noemen (Simeons Lofzang) o Hemel en aarde ! ook voor mij! Geloofd zij G o d tot in Eeuwigheid! Ook mij aangezien! o G o d des aanziens. Ook mij getrokken uit de magt der duisternis en overgezet in U w wonderbaar licht. O G o d des aanziens, ook mij met eenen nieuwen naam genoemd, ook mij een nieuw hart geschonken en mijn mond, met lof en dank vervuld, ook mijn hart met genade en gebeden, ook mijn binnenste met de levende waterstroom en, wiens H. Geest ook mijn verstand verlichtte tot eene zaligmakende kennis; ook Gij voor mij opgeofferd, die mij verzoende, met U w e eenige en genoegzame offerande, die voor alle zonden betaald, want genade, vrije, souvereine genade hebbe de eer en alle werken dood. Niet één levend of Christus nog dood voor ons, alles valle of vervalle, en ontvalle. Alles door de mededeelzaamheid Zijnes H. Geestes aan mij, afgebroken zijnde, alles ons ontnomen, alles verlaten, alles achter gelaten, om achter Christus te gaan; in ons zeiven als geheel onmagtige en onvermogende tot werken en alzoo werkende gemaakt zijnde als die

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 16 Pagina's

Briefwisseling van eene overledene christin Anna Herder-Houtman uit Eemnes-Buiten met den weleerwaarde heer ds. L. G. C. Ledeboer leeraar te Benthuizen, bij de Gereformeerde Gemeente in den jaren 1838 van de wegen die de Heere met hun gehouden heeft - pagina 12

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 16 Pagina's