Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 32

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 32

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

worden der Idee in het zijnde (positieve duiding), soms op liet schuil gaan der Idee in het zijnde (negatieve duiding) eenzijdigen nadruk leggen. Maar niet alleen de religieuse verbeeldingen hebben hier heenwijzende, symbolische kracht; voor het gerijpte religieus besef geldt dit voor al het zijnde, hetwelk zoo wordt tot sprake en teeken van het Eeuwige, gelijkenis, symbool, „mogelijkheid voor God". Zij het weer in tweeduidigheid, soms bovenal doende verstaan wat hier God toont (positief symbool), soms ook hoe weinig dit alles van God heeft (negatief symbool), maar nooit zoo, dat het een er uitsluitend is en het andere geheel ontbreekt. Want er is niet het nulpunt der Godsvervreemding, alles is besloten in de zich verwerkelijkende Idee, maar er is evenmin God-wording zonder grens, de Idee verwerkelijkt zich en blijft zich eeuwig verwerkelijken, zonder ooit te komen tot een absoluut einde. *) Het zich verwerkelijken der Idee kan men ook anders, concreter uitdrukken. Waar ten slotte de Idee door de Natuur henen zich als Geest hervindt, kan men spreken van vergeestelijking. De wereldgang is ook te begrijpen als een gang van het nog ongedifferentieerde via de veelheid der bepaaldheden tot de veeleenheid, den samenhang, de harmonie. In de woorden der religieuse voorstelling: van de groote Moeder door de grenzenrijken 2) naar het Koninkrijk Gods. Zij doen alle mede. En te verstaan is, dat zij alle bij tijd en wijle als heilig gelden. De groote Moeder, zie blz. 21; ook chaos is goddelijk op bepaald moment. Mits begrepen in den wereldgang. Gelijk Vervvey zoo goed zegt: Chaos of Kosmos? Als de huivring gaat Van 't ongebondne door het schoon gestel Van de verrukkelijke wereld, dan eerst Gewaren we in ons hart hun eenheid, dan eerst. 3) Maar ook de grenzenrijken, die op één moment naar alle bijzonderheid, begrensdheid en veelal geborneerdheid, inhouden en in hun verbeeldingen uitspreken en sanctioneeren wat voor hen het Goddelijke is. Ten laatste: hun samenvatting in eenen, ') Meer over deze gedachten vindt men in mijn geschriften Vrijzinnig Christendom en religieus monisme, 1932; Inleiding in het religieus monisme, 1935; Typen van religie, 1935. 2) Zie mijn De wijsheid der Wala; 2e dr. 1935. 3) De weg van het licht, blz. 12.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 35 Pagina's

Het vraagstuk van de transcendentie in de theologie - pagina 32

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1936

Brochures (TUA) | 35 Pagina's