Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Balsem uit Gilead - pagina 8

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Balsem uit Gilead - pagina 8

10 meditaties

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

daarvoor zijn drie oorzaken te noemen. Allereerst erkende Israël zijn zondekwaal niet. Ten tweede zocht het hulp voor de gevolgen der zonde bij Egypte of Assur. En eindelijk wenschte men geen genade te ontvangen. Daar was geen plaats voor. Hoe anders wordt het met een mensch als hij zijn zonde leert kennen. Hoe moet hij dan toestemmen, dat het beeld, hetwelk een Jesaja van ons geeft, waar is. Deze Profeet immers vergelijkt de zondaar ook bij een kranke, waar hij Israëls toestand beschrijft met de woorden: „Het gansche hoofd is krank en het gansche hart is mat. Van de voetzool af tot het hoofd toe is er niets geheels aan hetzelve, maar wonden en striemen en etterbuilen, die niet uitgedrukt noch verbonden zijn, en geen derzelve is met olie verzacht". Hoe donker deze teekening ook is, ze is naar de werkelijkheid. Welk een voorrecht, indien wij ons alzoo leeren kennen. Want indien wij zeggen: „zijn wij dan ook ziek", zoo zullen wij geen geneesmeester zoeken en geen balsem als geneesmiddel begeeren. Ontdekt zijnde aan dezen desolaten toestand, zullen we met een David bij Israëls geneesmeester komen om genezing te zoeken. David toch was krank, zooals ons in Psalm 41 beschreven wordt. Doch erger dan zijn lichaamslijden is zijn zielekwaal. Hij kent de ziekte en noemt ze „zonde". Hij kent den geneesmeester èn Zijn balsem en gaat daarom in het gebed naar den Heere uit, vragende: „O Heere, wees mij genadig; genees mijne ziel, want ik heb tegen u gezondigd". Nu, de Heere laat zulke bidders nimmer staan, maar verhoort hen te Zijner tijd. Zulks mocht ook David ondervinden, waarom hij dan ook eindigde in den jubel: „Geloofd zij de Heere, de God Israëls, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen ja amen". Dat zal de ondervinding zijn van alle boetvaardige bidders. Immers, er is balsem in Gilead en een Geneesmeester aldaar. God heeft in Zijn groote genade een balsemboom hier op aarde geplant. Wij mogen die'beeldspraak wel houden/want Christus, en Hem bedoelen wij in deze beeldspraak, wordt op vele plaatsen bij een boom vergeleken. Bij een cederboom en bij een olijfboom en bij een wijnstok en bij andere boomen nog meer. Nu dan, de Vader 6

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 47 Pagina's

Balsem uit Gilead - pagina 8

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 47 Pagina's