Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 37

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 37

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

hun eigen gemeente. Dan laat zich de vraag niet onderdrukken bij de menschen: „wie zouden het zijn en waar zouden ze zitten?" En wanneer maar even — al zou het nog zoo onschuldig zijn — een geluid gehoord wordt, dat niet precies is naar den ouden klank, komt bij sommigen de twijfel aansluipen: Zou er dat nu soms een zijn van dat soort?" Er wordt, gelijk mij bekend is en zich trouwens ook wel liet verwachten, op deze wijze heel wat gefluisterd en gesproken na de pertinente verklaring van Prof. Kuyper in Utrecht. En in dien nevel van gissingen en van

beweringen-met-aan-zekerheid-grenzende-

waarschijnlijkheid, geeft dan alvast één naam in elk geval geen moeite meer: Ik ben voldoende gesignaleerd. Allicht zal Prof. Kuyper geneigd zijn mij tegen te voeren, dat, wanneer inderdaad de situatie op het moment zoo is, als ik die teekende, ik dat toch aan mij zelf te wijten heb. Dan had ik maar anders moeten refereeren, of liever gezegd niet moeten refereeren over dit niet disputabele onderwerp. Zulk een tegenwerping zou hout snijden, wanneer inderdaad dit zwaarste geschut, dat in stelling gebracht werd, goed was geladen en zuiver was gericht. Maar noch het een noch het ander kan zoo maar voetstoots worden erkend. Laat ik met het laatste mogen beginnen. Kan er werkelijk gezegd worden, dat het geschut zuiver gericht is? Er wordt gezegd, dat de erkenning van den doop een stuk is van de belijdenis onzer Kerken, ja van alle Christelijke Kerken van den aanvang af. En dat het disputabel stellen daarvan ongeoorloofd is. En het wordt zoo voorgesteld, alsof ik dat ongeoorloofde toch ondernomen heb. Is daarmee nu een juist beeld gegeven van wat ik in mijn referaat beweerd heb? Immers allerminst. Ieder, die onbevangen van het referaat kennis neemt, zal dat wel moeten toestemmen. Uitdrukkelijk heb ik het gezegd, dat het geenzins mijn bedoeling was te concludeeren tot een radicaal verwerpen van de doopserkenning. Letterlijk zeide ik: „Ik kan tot zulk een conclusie niet komen." De vraag, die in het geding is, raakt de principieele rechtvaardiging van de doopserkenning. Inderdaad acht ik het disputabel, of onder ons wel voldoende aandacht geschonken is en wordt aan die principieele rechtvaardiging en of niet — gelijk b.v. in de overwegingen ter Synode van Groningen 1899 (zie art. 116) — te veel op den voorgrond wordt gesteld, dat „dit altijd de practijk in de Gereformeerde Kerk is geweest". Voorts acht ik het disputabel, of in het geldende drietal 37

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 37

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's