Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 41

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

houden. Indien al de verklaring van Prof. Kuyper van art. 34 moet aanvaard worden, dient toch gezegd, dat het niet al te zeer behoeft te verwonderen, dat dit niet zoo dadelijk uit de enkele woorden in art. 34 is opgemaakt door mij of door die anderen, die ik noemde. Maar is metterdaad die opvatting van Prof. Kuyper te aanvaarden? En dan ga ik niet breed in op de tekstkritische kwestie, die door Prof. Schilder is aangesneden, 4 ) of er gelezen moet worden „een eenig doopsel" dan wel „eenig doopsel". Prof. Kuyper heeft trouwens nader verklaard, 5 ) dat ook bij de lezing „eenig doopsel" dit „eenig" niet beteekent „wat ook", maar „het ééne". Daarmee is althans zakelijk voor het debat dit verschil in lezing van geen beteekenis meer. Al is het wel jammer, dat door Prof. Kuyper een lezing van de tekst gekozen is, die zeker tot misverstand aanleiding geeft. Temeer nog waar de tekst, die door Prof. Rutgers gegeven werd in 1897 en waarvan Prof. Kuyper zich bediend heeft, in de uitgave van de Drie Formulieren van Eenigheid door Dr. A. Kuyper, 6 ) waar deze tekst ook gevolgd is, de lezing heeft „een eenig doopsel", hetgeen al evenzeer het geval is in het door Kuyper, Bavinck en Rutgers bezorgde „Kerkboek". 7 ) Overigens wil ik verder, nu Prof. Schilder gemeend heeft mij op dit punt het debat uit handen te moeten nemen, liefst op mijn beurt niet weer er ook naar grijpen. Liever zie ik nader onder het oog de vraag, of de opvatting, die Prof. Kuyper heeft van de woorden „die niet tevreden zijn met een eenig doopsel, dat zij eens ontvangen hebben" juist moet geacht worden. Volgens Prof. Kuyper moet daarmee gedoeld zijn op den doop van de Roomsche Kerk. Immers: „De doop, waarvan hier sprake is, is de doop, dien de Wederdoopers ontvangen hadden. Deze doop was niet de doop der Gereformeerde Kerk, maar van de Roomsche Kerk. Dien doop herhaalden zij." Nu is het buiten kijf, dat de doop, 4) Reformatie van 22 Mei 1936. 5) Heraut No. 3045. 6 ) Ik controleerde de uitgave van 1919 (acht en twintigste vijfduizend). In de voorrede, door Dr. Kuyper geschreven in 1897, wordt uitdrukkelijk gezegd, dat de tekst van Prof. Rutgers wordt gegeven. 7 ) Ik controleerde de uitgave van 1927 (Uitgevers-Genootschap „Biblia", Leeuwarden). Het blijft nog een open vraag voor mij, welke uitgave van den tekst van Rutgers door Prof. Kuyper toch gebruikt is.

41

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's

De erkenning van den doop, buiten eigen kerkverband bediend - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1936

Brochures (TUA) | 82 Pagina's